woensdag 29 oktober 2003

Gemis
"En?", vraag ik voorzichtig, hoopvol.
"Neen, nog steeds niet."
Ik vloek binnensmond. "Het zou maar een week duren en we zijn al twee maanden verder. Hoe lang kan zoiets duren?"
"De stukken zijn nog steeds niet binnen."
"Twééééééé maanden voor zo'n petieterig stukje. Moeten ze het te voet gaan halen misschien?"
Nijdig knal ik de telefoon op de haak.
"Het wordt tijd dat je het afbolt", bijt ik het beeldscherm op mijn bureau toe. "Of afvalt, want je neemt zowat de helft van mijn bureau in."
Na twee maanden zonder mijn vertrouwde laptopje, begin ik hem toch wat te missen. Zeker nu ik opgescheept zit met een voorhistorisch gevaarte dat heel de dag staat te zoemen met de intensiteit van een opstijgende helicopter.

dinsdag 28 oktober 2003

Stress
Ik was tien en neusde in één van mama's magazines. Eén woord intrigeerde me: stress. Ik liet het woord over mijn tong rollen, proefde de klanken. sssssssstreessssssssssss. Het klonk zacht, lief, rustig, maar ik kon me niet voorstellen wat het was. Misschien een nieuwe sport, dacht ik. Tientallen mensen die zich in honderden bochten wrongen en bogen. Of een oude stad in een ver exotisch land. Of een nieuw spelprogramma. Ik las verder, maar kon de uitleg niet achterhalen.

"Mammie, wat is stress", vroeg ik 's avonds vanuit de zetel.
Mama keek me aan, zuchtte diep en wees naar een overvolle wasmand, haar strijkplank, het aanrecht met de vuile vaat en de stapel rekeningen op het bureau.
"Dat allemaal. Dat is stress."

Misschien komt het door haar dat ik mijn werk nooit als stresserend ervaar. Op mijn werk vind ik geen overvolle wasmanden en een keuken volgestouwd met vuile vaat. Geen stress dus voor mij. Wel ellelange to-do-lijstjes, mensen die op het laatste nippertje afbellen, werk dat blijft slabakken, computers met koppige neigingen, ... die zorgen voor hartverlammende paniekaanvallen. Maar stress? Neen, geen last van.

maandag 27 oktober 2003

Winteruur
Ik piep voorzichtig vanonder mijn warme dekbed als de wekker voor de derde keer zijn deuntje begint te spelen. Ik rek me uit en geniet van het zonnetje dat door de gordijnen schijnt. Midden in mijn tweede geeuw merk ik dat er iets niet klopt. Het is zeven uur. Het zonnetje kan nog niet vrolijk mijn kamer binnen schijnen. Het moet nog donker zijn. En dan daagt het. Mijn hart slaat één slag over.
"Ik heb me overslapen", denk ik paniekerig terwijl ik mijn voeten in mijn pantoffels wurm en de trap afstorm.
Beneden zit manlief rustig aan het ontbijt. Hij kijkt geamuseerd terwijl ik haastig de douchekraan opendraai en probeer mijn lenzen in te steken terwijl ik mijn tanden poets. Pas dan steekt ie zijn hoofd de badkamer binnen en zegt: "Voor ik het vergeet, ik heb je wekker verzet naar het winteruur."