Kopstem
De radiowekker sprong voor de derde keer aan. Kurt Nillsen zong hoe hoog ze wel was. Geeuwend bestudeerde ik de cijfertjes vanonder mijn dekenfort; tijd om op te staan. Net toen ik mijn grote teen vanonder het dekbed liet piepen om de kamertemperatuur te testen, kwam manlief al zingend de slaapkamer terug binnen.
"She's so hiiiiiiiiiiiiiiiiaaaaaaaiiiiiiiiigh. She's so lovely." Hij stond net nog niet op zijn tenen om de hoogste noten te raken. De ruiten rammelden vervaarlijk in de sponning en ik propte het halve dekbed rond mijn hoofd.
"Vals, vals, vals", murmelde ik gepijnigd.
Manlief deed er nog een schepje bovenop en haalde zijn beste piepstem vanonder het stof. Hij gaf een goede impressie van Minnie Mouse in de karaoke.
"Zing dat nu toch eens niet met je kopstem, zing eens normaal. Dát is al erg genoeg."
"Maar hij zingt dat toch ook zo?"
"Neen, hij zingt absoluut niet zo", zei ik terwijl Kurt Nillsen weer de hoogte in ging. "Maar hij kan zingen. Dat scheelt ook al veel."
Met een grote grijns plofte hij op het bed en kweelde met het meest hoogste piepstemmetje dat hij kon produceren de rest van het liedje mee.
"Goeimorgen, schat"
"Zou je denken?"
vrijdag 30 januari 2004
donderdag 29 januari 2004
Juist?
Ooit las ik - in kalligrafie in een steen uitgekapt - een mooie versregel van Herman De Conick. Zo mooi dat ik hem probeerde te onthouden tot ik die regel ergens kon opschrijven. Toen mijn pen echter boven het papier zweefde en ik de letters bekeek die ik neergekriebeld had besefte ik dat ik het niet helemaal juist had onthouden:
"Alles is zo groot dat een heel klein beetje alles is"
Ik wil het juist krijgen. Weet je over welke versregel ik het heb en weet je ook hoe ie precies gaat?
Ooit las ik - in kalligrafie in een steen uitgekapt - een mooie versregel van Herman De Conick. Zo mooi dat ik hem probeerde te onthouden tot ik die regel ergens kon opschrijven. Toen mijn pen echter boven het papier zweefde en ik de letters bekeek die ik neergekriebeld had besefte ik dat ik het niet helemaal juist had onthouden:
"Alles is zo groot dat een heel klein beetje alles is"
Ik wil het juist krijgen. Weet je over welke versregel ik het heb en weet je ook hoe ie precies gaat?
Gedichtendag
Een leuk idee van Neneh. Plaats - omdat het vandaag gedichtendag is - het mooiste gedicht dat je ooit gelezen, geschreven of gekregen heb op je log.
Dit
Van alles wat ik schreef
zijn dit het minste woorden.
En tel ze na, het zijn er
nog te veel: zelf hou ik van
mijn mond vol tanden,
het aaien van dit blad, de
woordenschat van mijn
twee handen, het stokken
van mijn adem als ik zeg
dat ik je hier niet kan
vertellen wie of wat ik
voor je ben, omdat papier
me in de weg zit, en ik
het juiste woord niet ken.
(Bart Moeyaert)
Wat is jouw mooiste gedicht?
Een leuk idee van Neneh. Plaats - omdat het vandaag gedichtendag is - het mooiste gedicht dat je ooit gelezen, geschreven of gekregen heb op je log.
Dit
Van alles wat ik schreef
zijn dit het minste woorden.
En tel ze na, het zijn er
nog te veel: zelf hou ik van
mijn mond vol tanden,
het aaien van dit blad, de
woordenschat van mijn
twee handen, het stokken
van mijn adem als ik zeg
dat ik je hier niet kan
vertellen wie of wat ik
voor je ben, omdat papier
me in de weg zit, en ik
het juiste woord niet ken.
(Bart Moeyaert)
Wat is jouw mooiste gedicht?
Ook nog
* Sneeuw is veel idylischer als ik aan een slakkengangetje over de weg fiets, dan diezelfde sneeuw die compleet mijn zicht verblindt als ik over de autostrade zoef.
* Tijdens zo'n "storm" is het niet eenvoudig om tussen de lijntjes te rijden.
* Een lieve vriendin kan zonder dat ze het zelf weet mij een extra boost energie geven.
* Sneeuw is veel idylischer als ik aan een slakkengangetje over de weg fiets, dan diezelfde sneeuw die compleet mijn zicht verblindt als ik over de autostrade zoef.
* Tijdens zo'n "storm" is het niet eenvoudig om tussen de lijntjes te rijden.
* Een lieve vriendin kan zonder dat ze het zelf weet mij een extra boost energie geven.
woensdag 28 januari 2004
Droeve geur
"Davidoff Cool Water for Woman". Het flesje staat bijna vijf jaar onaangeroerd in de badkamer, de blauwe glans bestoft. Achter andere flesjes, halfvol en dat zal ook zo blijven. Voor altijd. Cool Water is geen fris en fruitig geurtje meer.
Niet meer sinds ik die geur ophad dezelfde dag dat ik plots werd opgebeld."Je kan beter zo snel mogelijk naar huis komen."
Niet meer sinds het leek alsof ik een stroomversnelling terecht kwam en toch alles bleef stilstaan.
Geuren roepen herinneringen op, maar deze geur slaat me telkens met een gigantische mokerslag tegen de grond. Slingert me terug naar de eerste ochtenden. Hoe ik daar zat aan de rand van mijn bed. Mijn blote voeten op de grond en mezelf telkens weer overtuigen dat het geen droom was, dat het echt is. Hoe ik prevelde: "Eén dag zonder mama", "Twee dagen zonder mama", "Drie dagen ...". Hoe ik voor mezelf de tel bijhield omdat ik niet kon bevatten wat "nooit meer" betekende.
"Davidoff Cool Water for Woman". Het flesje staat bijna vijf jaar onaangeroerd in de badkamer, de blauwe glans bestoft. Achter andere flesjes, halfvol en dat zal ook zo blijven. Voor altijd. Cool Water is geen fris en fruitig geurtje meer.
Niet meer sinds ik die geur ophad dezelfde dag dat ik plots werd opgebeld."Je kan beter zo snel mogelijk naar huis komen."
Niet meer sinds het leek alsof ik een stroomversnelling terecht kwam en toch alles bleef stilstaan.
Geuren roepen herinneringen op, maar deze geur slaat me telkens met een gigantische mokerslag tegen de grond. Slingert me terug naar de eerste ochtenden. Hoe ik daar zat aan de rand van mijn bed. Mijn blote voeten op de grond en mezelf telkens weer overtuigen dat het geen droom was, dat het echt is. Hoe ik prevelde: "Eén dag zonder mama", "Twee dagen zonder mama", "Drie dagen ...". Hoe ik voor mezelf de tel bijhield omdat ik niet kon bevatten wat "nooit meer" betekende.
Schittering
Natte koude stipjes prikten in mijn nek toen ik mijn fietsslot probeerde los te klikken. Toen ik opkeek zag ik duizenden flinterdunne sneeuwvlokjes naar beneden dwarrelen. Eventjes werd het heel stil. Ik stond stil en keek naar boven. Probeerde de dans van één enkel vlokje te volgen. Vanaf het moment dat ik er eentje in het oog kreeg tot ie op de grond samensmolt met zijn andere gevallen soortgenootjes.
De sneeuw vormde geen zachte witte winterdeken. Ze leek even het landschap zacht te willen strelen om dan te verdwijnen. Enkele sneeuwvlokken nestelden zich op mijn jas. De hele rit lang lichtten ze in de straatlantaarns op als kleine diamanten.
Natte koude stipjes prikten in mijn nek toen ik mijn fietsslot probeerde los te klikken. Toen ik opkeek zag ik duizenden flinterdunne sneeuwvlokjes naar beneden dwarrelen. Eventjes werd het heel stil. Ik stond stil en keek naar boven. Probeerde de dans van één enkel vlokje te volgen. Vanaf het moment dat ik er eentje in het oog kreeg tot ie op de grond samensmolt met zijn andere gevallen soortgenootjes.
De sneeuw vormde geen zachte witte winterdeken. Ze leek even het landschap zacht te willen strelen om dan te verdwijnen. Enkele sneeuwvlokken nestelden zich op mijn jas. De hele rit lang lichtten ze in de straatlantaarns op als kleine diamanten.
dinsdag 27 januari 2004
T #2
Hij keek me recht aan. "Je zou toch wat minder koffie moeten drinken. Thee kan een goed alternatief zijn."
Mijn maag kromp spontaan een beetje samen als ik aan die weeïge geur dacht. Thee dus. Ik zal het goedje maar een nieuwe kans geven. Proberen uit te vinden wat er zo lekker zou moeten zijn aan thee.
Iemand tips voor een niet overtuigde thee-drinker?
Hij keek me recht aan. "Je zou toch wat minder koffie moeten drinken. Thee kan een goed alternatief zijn."
Mijn maag kromp spontaan een beetje samen als ik aan die weeïge geur dacht. Thee dus. Ik zal het goedje maar een nieuwe kans geven. Proberen uit te vinden wat er zo lekker zou moeten zijn aan thee.
Iemand tips voor een niet overtuigde thee-drinker?
Eén portie bloed
"Het gaat even pijn doen", zei ze zacht. Ze leek te jongleren met afbindbandjes, naalden en buisjes. Ik knikte, beet op mijn onderlip en concentreerde me op de regen die tegen de ruit kletterde. Met een venijnige prik zat de naald in mijn arm. De verpleegster knutselde nog even met wat plakband en doekjes en liet me toen alleen. Ik wriemelde heen en weer in de zetel om haar constructie te bekijken. Het slangetje dat uit mijn arm vertrok kleurde dieprood en ik bestudeerde nauwgezet hoe mijn bloed in het zakje naast me druppelde.
"Je ziet er nogal wit uit", zei de verpleegster bezorgd terwijl ze mijn zetel wat verder naar achter kantelde. "Voel je je niet goed?"
Ik probeerde breed te grijnzen. "Ik ben gewoon niet zo dol op naalden, voor de rest gaat het wel."
Langzaam druppelde het zakje naast me vol. Ik vertrok met tientallen bedankjes, een balpen en een blij gevoel. Ik had mijn beetje kunnen bijdragen ondanks mijn naaldenfobie.
Uit de brief die gisteren in de brievenbus stak bleek echter dat mijn bloed niet zo dik in orde is als ik dacht. Veel gegoochel met termen als te lage waarden en tekorten maakte mij duidelijk dat mijn moeizaam bijeengedruppeld zakje bloed niet voldeed. Maar voor ik me ook maar zorgen maakte over die te lage waarden en tekorten kreeg ik een griezelvisioen waar mijn zakje bloedeigen bloed koudweg in een container met medisch afval gekeild werd.
*snif*
"Het gaat even pijn doen", zei ze zacht. Ze leek te jongleren met afbindbandjes, naalden en buisjes. Ik knikte, beet op mijn onderlip en concentreerde me op de regen die tegen de ruit kletterde. Met een venijnige prik zat de naald in mijn arm. De verpleegster knutselde nog even met wat plakband en doekjes en liet me toen alleen. Ik wriemelde heen en weer in de zetel om haar constructie te bekijken. Het slangetje dat uit mijn arm vertrok kleurde dieprood en ik bestudeerde nauwgezet hoe mijn bloed in het zakje naast me druppelde.
"Je ziet er nogal wit uit", zei de verpleegster bezorgd terwijl ze mijn zetel wat verder naar achter kantelde. "Voel je je niet goed?"
Ik probeerde breed te grijnzen. "Ik ben gewoon niet zo dol op naalden, voor de rest gaat het wel."
Langzaam druppelde het zakje naast me vol. Ik vertrok met tientallen bedankjes, een balpen en een blij gevoel. Ik had mijn beetje kunnen bijdragen ondanks mijn naaldenfobie.
Uit de brief die gisteren in de brievenbus stak bleek echter dat mijn bloed niet zo dik in orde is als ik dacht. Veel gegoochel met termen als te lage waarden en tekorten maakte mij duidelijk dat mijn moeizaam bijeengedruppeld zakje bloed niet voldeed. Maar voor ik me ook maar zorgen maakte over die te lage waarden en tekorten kreeg ik een griezelvisioen waar mijn zakje bloedeigen bloed koudweg in een container met medisch afval gekeild werd.
*snif*
maandag 26 januari 2004
Sauna
Het zweet parelde op mijn voorhoofd. Ik strekte me uit op mijn rug en keek hoe de hitte tegen het plafond danste. Een zweetdruppel gleed langs mijn nek tot aan mijn navel, dat ondertussen op een klein meertje begon te lijken. Het was stil. Mensen lagen of zaten met gesloten ogen en lieten de warmte op hun inwerken. Mijn ogen dwaalden van de thermometer naar de zandloper. Ik zag net de laatste korreltjes in het onderste buisje tuimelen. Het was tijd.
Voorzichtig kroop ik recht en verbeet de duizeligheid. Zweet stroomde in kleine beekjes over mijn rug. Toen ik wat vaster op mijn voeten kon staan, sloeg ik mijn handdoek rond me en liep naar buiten. De koelte in.
Hij volgde al snel en dook met een verhit hoofd onder de koude douche. Even heel snel met zijn hoofd en handen. "Te koud voor mij", bibberde hij. "Maar wel verfrissend".
Ik liep voorzichtig naar het buitenbad en stak mijn grote teen in het water. Het leek alsof duizenden kleine speldjes venijnige prikken uitdeelden.
"Kou-houd", gilde mijn lichaam, maar ik zette door. Eerst mijn tenen, toen mijn enkels, knieën tot ik tot boven mijn middel in het water stond. Ik huppelde van het ene been op het andere. "Neen, neen, neen", voelde ik mijn schouders en hoofd protesteren. "Je waagt het niet, je gaat ons niet onderdompelen in dat ijskoude water."
"Zo erg is het niet", klappertandden mijn tenen, op de bodem van het zwembad. Ik hapte naar adem en dook onder water. Het was koud, ijskoud, maar na elke seconden ebde het gevoel weg en leek mijn hele lijf verdoofd.
Uit het water in de koude buitenlucht begon alles te prikken. Mijn tenen, vingertoppen, .... alsof er stroomstoten door me werden heengejaagd.
Ik grijnsde breed. "Kou-houd! Maar wel verfrissend"
Natte voetsporen volgden me naar de warmte binnen.
Het zweet parelde op mijn voorhoofd. Ik strekte me uit op mijn rug en keek hoe de hitte tegen het plafond danste. Een zweetdruppel gleed langs mijn nek tot aan mijn navel, dat ondertussen op een klein meertje begon te lijken. Het was stil. Mensen lagen of zaten met gesloten ogen en lieten de warmte op hun inwerken. Mijn ogen dwaalden van de thermometer naar de zandloper. Ik zag net de laatste korreltjes in het onderste buisje tuimelen. Het was tijd.
Voorzichtig kroop ik recht en verbeet de duizeligheid. Zweet stroomde in kleine beekjes over mijn rug. Toen ik wat vaster op mijn voeten kon staan, sloeg ik mijn handdoek rond me en liep naar buiten. De koelte in.
Hij volgde al snel en dook met een verhit hoofd onder de koude douche. Even heel snel met zijn hoofd en handen. "Te koud voor mij", bibberde hij. "Maar wel verfrissend".
Ik liep voorzichtig naar het buitenbad en stak mijn grote teen in het water. Het leek alsof duizenden kleine speldjes venijnige prikken uitdeelden.
"Kou-houd", gilde mijn lichaam, maar ik zette door. Eerst mijn tenen, toen mijn enkels, knieën tot ik tot boven mijn middel in het water stond. Ik huppelde van het ene been op het andere. "Neen, neen, neen", voelde ik mijn schouders en hoofd protesteren. "Je waagt het niet, je gaat ons niet onderdompelen in dat ijskoude water."
"Zo erg is het niet", klappertandden mijn tenen, op de bodem van het zwembad. Ik hapte naar adem en dook onder water. Het was koud, ijskoud, maar na elke seconden ebde het gevoel weg en leek mijn hele lijf verdoofd.
Uit het water in de koude buitenlucht begon alles te prikken. Mijn tenen, vingertoppen, .... alsof er stroomstoten door me werden heengejaagd.
Ik grijnsde breed. "Kou-houd! Maar wel verfrissend"
Natte voetsporen volgden me naar de warmte binnen.
vrijdag 23 januari 2004
Op de trein
"Studeren is volgens mij tijdsverlies. Er is nog amper werk voor afgestudeerde jongeren, zoals wij." Het meisje knoopte haar sjaal los en keek de jongen tegenover haar aan. "Ik ben heel blij dat ik er voor gekozen heb om met school te stoppen om te gaan werken." Ze wendde zich tot het meisje naast haar. "Op het moment dat jullie met jullie diploma in je handen staan zal er helemaal geen werk meer zijn. Niets!" Ze knipte met haar vingers.
Het andere meisje krabbelde onverstoorbaar door in haar notaboek. Haar lange haren vielen als een gordijn tussen haar en haar buurmeisje in.
"Ik ken iemand die Grafische Vormgeving gestudeerd heeft. Hij is nu 27 en nog steeds werkloos. 27!" Ze keek nu nadrukkelijk naar de jongen. Die trok even zijn wenkbrauwen omhoog en dook onmiddellijk opnieuw in zijn leesboek.
"Dat is al vijf jaar zonder werk. Vijf! Neen, ik ben blij dat ik besloten heb te stoppen, nu heb ik tenminste werk", draaide ze zich opnieuw naar het meisje.
Plots knalde die haar potlood op het tafeltje. Ze duwde haar notaboek onder de jongen z'n neus. "Kijk, wat vind je van dit logo?"
De jongen grijnsde breed. "Cool, jij zal het zeker maken!"
"Studeren is volgens mij tijdsverlies. Er is nog amper werk voor afgestudeerde jongeren, zoals wij." Het meisje knoopte haar sjaal los en keek de jongen tegenover haar aan. "Ik ben heel blij dat ik er voor gekozen heb om met school te stoppen om te gaan werken." Ze wendde zich tot het meisje naast haar. "Op het moment dat jullie met jullie diploma in je handen staan zal er helemaal geen werk meer zijn. Niets!" Ze knipte met haar vingers.
Het andere meisje krabbelde onverstoorbaar door in haar notaboek. Haar lange haren vielen als een gordijn tussen haar en haar buurmeisje in.
"Ik ken iemand die Grafische Vormgeving gestudeerd heeft. Hij is nu 27 en nog steeds werkloos. 27!" Ze keek nu nadrukkelijk naar de jongen. Die trok even zijn wenkbrauwen omhoog en dook onmiddellijk opnieuw in zijn leesboek.
"Dat is al vijf jaar zonder werk. Vijf! Neen, ik ben blij dat ik besloten heb te stoppen, nu heb ik tenminste werk", draaide ze zich opnieuw naar het meisje.
Plots knalde die haar potlood op het tafeltje. Ze duwde haar notaboek onder de jongen z'n neus. "Kijk, wat vind je van dit logo?"
De jongen grijnsde breed. "Cool, jij zal het zeker maken!"
donderdag 22 januari 2004
Peru
Ik kwam Bas enkele maanden geleden terug tegen. Na het afscheid aan de schoolpoort van het lager onderwijs hadden we elkaar jaren niet gezien. Hij zat achter het stuur van de lijnbus. Ik kocht bij hem een ticketje station - thuis.
"Zo, en wat doe jij nu?", vroeg hij terwijl we door de stad heen hobbelden. Hij hield zijn blik strak op de weg terwijl ik hem vertelde over mijn studies en mijn werk. Hij lachte toen hij hoorde wat ik deed.
"Ik had niets anders verwacht van jou! Ga je trouwens niet vragen wat ik doe?", vroeg hij serieus terwijl hij een oude vrouw haar ticketje overhandigde.
Ik wees naar zijn buschauffeuruniform. "Dat wordt een wilde gok."
Bas trok een gek gezicht. "Ik weet het. Het is niet mijn jongensdroom, maar het verdient goed en zo kan ik sparen voor mijn echte droom." Hij zweeg even en manoeuvreerde de bus door een nauwe straat. "Ik wil reizen en ben aan het sparen voor een trektocht door Zuid-Amerika. Gewoon, ik samen met mijn rugzak en zien waar de dag ons brengt."
Geboeid luisterde ik naar zijn reisplannen, tot de bus aan mijn halte stopte.
"Veel succes!", zwaaide ik hem na.
Vandaag zat ik na een lange tijd terug op de bus, hetzelfde ritje, hetzelfde landschap. Bas zit ondertussen halverwege Peru, las ik op het kaartje dat in de brievenbus stak toen ik thuiskwam.
Ik kwam Bas enkele maanden geleden terug tegen. Na het afscheid aan de schoolpoort van het lager onderwijs hadden we elkaar jaren niet gezien. Hij zat achter het stuur van de lijnbus. Ik kocht bij hem een ticketje station - thuis.
"Zo, en wat doe jij nu?", vroeg hij terwijl we door de stad heen hobbelden. Hij hield zijn blik strak op de weg terwijl ik hem vertelde over mijn studies en mijn werk. Hij lachte toen hij hoorde wat ik deed.
"Ik had niets anders verwacht van jou! Ga je trouwens niet vragen wat ik doe?", vroeg hij serieus terwijl hij een oude vrouw haar ticketje overhandigde.
Ik wees naar zijn buschauffeuruniform. "Dat wordt een wilde gok."
Bas trok een gek gezicht. "Ik weet het. Het is niet mijn jongensdroom, maar het verdient goed en zo kan ik sparen voor mijn echte droom." Hij zweeg even en manoeuvreerde de bus door een nauwe straat. "Ik wil reizen en ben aan het sparen voor een trektocht door Zuid-Amerika. Gewoon, ik samen met mijn rugzak en zien waar de dag ons brengt."
Geboeid luisterde ik naar zijn reisplannen, tot de bus aan mijn halte stopte.
"Veel succes!", zwaaide ik hem na.
Vandaag zat ik na een lange tijd terug op de bus, hetzelfde ritje, hetzelfde landschap. Bas zit ondertussen halverwege Peru, las ik op het kaartje dat in de brievenbus stak toen ik thuiskwam.
woensdag 21 januari 2004
Kleine dingen
Het geluid van de plezende regen op de lichtkoepel vermengt zich met het ruisen van de waterdruppels in de douche. Ik neurie zachtjes onder deze warme regenbui. Er is nog een halve fles ijskoude melk en nog net genoeg ontbijtgranen. Terwijl de radio op de achtergrond speelt duik ik nog even in mijn spannende thriller. Op het moment dat ik de deur openzwaai en me samen met mijn fiets naar buiten wurm verdwijnt de regenbui. De lucht voelt fris en kleurt lichtroze aan de horizon. Mijn minidisc start middenin het perfecte liedje. Ik mompel zachtjes de tekst mee en suis ongehinderd door alle verkeerslichten, die telkens op het goede moment op groen floepen. Mijn fietsketting ratelt af en toe onheilspellend maar blijft netjes zittenen ik raak zonder puffen over de brug. Op het tweede bruggetje hou ik even halt. Een rij zwanen zwemt over de Reitjes. Met hun lange halzen trots gestrekt glijden ze zacht over het stille water. Ik kijk hen na tot ze in de bocht verdwenen zijn. Op de markt koop ik enkele kilo's wijnappelsienen. Terwijl mijn computer opstart grabbel ik één uit de zak en plant mijn nagels in de dikke schil. Het sap loopt net niet over mijn kin terwijl ik dit schrijf.
Het is een goede morgen.
Het geluid van de plezende regen op de lichtkoepel vermengt zich met het ruisen van de waterdruppels in de douche. Ik neurie zachtjes onder deze warme regenbui. Er is nog een halve fles ijskoude melk en nog net genoeg ontbijtgranen. Terwijl de radio op de achtergrond speelt duik ik nog even in mijn spannende thriller. Op het moment dat ik de deur openzwaai en me samen met mijn fiets naar buiten wurm verdwijnt de regenbui. De lucht voelt fris en kleurt lichtroze aan de horizon. Mijn minidisc start middenin het perfecte liedje. Ik mompel zachtjes de tekst mee en suis ongehinderd door alle verkeerslichten, die telkens op het goede moment op groen floepen. Mijn fietsketting ratelt af en toe onheilspellend maar blijft netjes zittenen ik raak zonder puffen over de brug. Op het tweede bruggetje hou ik even halt. Een rij zwanen zwemt over de Reitjes. Met hun lange halzen trots gestrekt glijden ze zacht over het stille water. Ik kijk hen na tot ze in de bocht verdwenen zijn. Op de markt koop ik enkele kilo's wijnappelsienen. Terwijl mijn computer opstart grabbel ik één uit de zak en plant mijn nagels in de dikke schil. Het sap loopt net niet over mijn kin terwijl ik dit schrijf.
Het is een goede morgen.
dinsdag 20 januari 2004
(Te) eerlijk
Een beetje gedesoriënteerd keek ik naar het scherm van de geldautomaat.
"Hoeveel wilt u opnemen", vroeg het schermpje beleefd.
Ik keek nog eens van de automaat naar mijn hand, die nog steeds mijn eigen bankkaart vasthield.
"100 euro, neen 200, neen doe onmiddellijk maar 500 euro", juichte een stemmetje diep binnenin mij, maar mijn vrije hand was resoluter. Hij hopte van de knopjes: "Stop" naar "Kaart terug geven". Neen, ik hoef geen ticketje.
Ik plukte de kaart uit het gleufje en liep naar het onthaal van de bank.
"Mevrouw, iemand moet zijn kaart laten zitten hebben in de automaat."
De bankmevrouw nam de kaart met een blij gezicht aan.
"Bedankt", riep ze me na toen ik door de schuifdeuren verdween en opnieuw aan de geldautomaat aanschoof.
Ik voelde me blij, voor eventjes. Ik zou toch ook niet willen dat mensen zomaar geld van mijn rekening opnamen? Pas toen ik mijn eigen saldo zag verschijnen voelde ik een klein stemmetje binnenin eventjes hartgrondig vloeken.
Een beetje gedesoriënteerd keek ik naar het scherm van de geldautomaat.
"Hoeveel wilt u opnemen", vroeg het schermpje beleefd.
Ik keek nog eens van de automaat naar mijn hand, die nog steeds mijn eigen bankkaart vasthield.
"100 euro, neen 200, neen doe onmiddellijk maar 500 euro", juichte een stemmetje diep binnenin mij, maar mijn vrije hand was resoluter. Hij hopte van de knopjes: "Stop" naar "Kaart terug geven". Neen, ik hoef geen ticketje.
Ik plukte de kaart uit het gleufje en liep naar het onthaal van de bank.
"Mevrouw, iemand moet zijn kaart laten zitten hebben in de automaat."
De bankmevrouw nam de kaart met een blij gezicht aan.
"Bedankt", riep ze me na toen ik door de schuifdeuren verdween en opnieuw aan de geldautomaat aanschoof.
Ik voelde me blij, voor eventjes. Ik zou toch ook niet willen dat mensen zomaar geld van mijn rekening opnamen? Pas toen ik mijn eigen saldo zag verschijnen voelde ik een klein stemmetje binnenin eventjes hartgrondig vloeken.
maandag 19 januari 2004
Pulk
Het was vroeger altijd het leukste deel van knutselen. De witte knutsellijm die tot aan je ellebogen zat er in kleine velletjes van trekken. Soms kleine stukjes, soms centimeterslange reepjes. Af en toe doe ik het stiekem nog, mijn handen inwrijven met die lijm en na tien minuutjes als een gek velletjes pulken.
Waarschijnlijk is dat ook de reden dat ik zo gek ben op die peel-off maskertjes. Ongeduldig wrijf ik een dun laagje uit op mijn gezicht, wacht tien minuutjes om dan het laagje ervan trekken. Het moet die knutsellijm nostalgie zijn, want na drie maskertjes op twee dagen tijd kan mijn huid niet zuiverder worden, zou ik zo denken.
Het was vroeger altijd het leukste deel van knutselen. De witte knutsellijm die tot aan je ellebogen zat er in kleine velletjes van trekken. Soms kleine stukjes, soms centimeterslange reepjes. Af en toe doe ik het stiekem nog, mijn handen inwrijven met die lijm en na tien minuutjes als een gek velletjes pulken.
Waarschijnlijk is dat ook de reden dat ik zo gek ben op die peel-off maskertjes. Ongeduldig wrijf ik een dun laagje uit op mijn gezicht, wacht tien minuutjes om dan het laagje ervan trekken. Het moet die knutsellijm nostalgie zijn, want na drie maskertjes op twee dagen tijd kan mijn huid niet zuiverder worden, zou ik zo denken.
zondag 18 januari 2004
With or Without You
Hij deed me pijn. Niet fysiek, maar toch deed hij me pijn. Hoe hij de microfoon in zijn linkerhand knelde en af en toe dichter of verder van zijn mond bewoog, zoals echte zangers soms doen. Maar ook hoe hij het snoer van zijn microfoon in zijn rechterhand hield en ondertussen over het podiumpje heen en weer liep. Of hoe hij vanop zijn ene been op zijn andere wipte, ondertussen uithaalde naar de hoogste noten.
Ik kromp ineen, dook in een bolletje op mijn stoel en klemde mijn handen tegen mijn oren. Op het podium ging hij onverstoorbaar door, struikelde over toonladders, trok zich geen barst aan van ritme of pauzes en ik voelde steeds meer steken in de buurt van mijn hart terwijl hij vakkundig "With or Without you" verkrachtte.
Karaoke!
Hij deed me pijn. Niet fysiek, maar toch deed hij me pijn. Hoe hij de microfoon in zijn linkerhand knelde en af en toe dichter of verder van zijn mond bewoog, zoals echte zangers soms doen. Maar ook hoe hij het snoer van zijn microfoon in zijn rechterhand hield en ondertussen over het podiumpje heen en weer liep. Of hoe hij vanop zijn ene been op zijn andere wipte, ondertussen uithaalde naar de hoogste noten.
Ik kromp ineen, dook in een bolletje op mijn stoel en klemde mijn handen tegen mijn oren. Op het podium ging hij onverstoorbaar door, struikelde over toonladders, trok zich geen barst aan van ritme of pauzes en ik voelde steeds meer steken in de buurt van mijn hart terwijl hij vakkundig "With or Without you" verkrachtte.
Karaoke!
zaterdag 17 januari 2004
In de categorie: "Ik wou dat ik het ook zo kon schrijven"
Lepeltje
Sinds ik met je wakker word
als in een la die leeg is
op ons tweeën na,
is wat er morgen komt
ondergeschikt aan
wat vandaag al is begonnen.
We gaan met een bepaalde
logica eerst af hoe wij
vandaag weer samenhangen.
Dit is jouw been, dit is
mijn rug, mag ik hem nu
van jou terug, en wat ik
verder zou verlangen
is dat we opstaan, en
ons leven vanaf hier
hervatten, met jou dan
naast mijn hart onder
mijn arm - ik hou
je tot vanavond warm,
totdat je slaapt en daarna
wakker wordt als in een la,
leeg op ons tweeën na.
(Uit: Verzamel de liefde van Bart Moeyaert)
Lepeltje
Sinds ik met je wakker word
als in een la die leeg is
op ons tweeën na,
is wat er morgen komt
ondergeschikt aan
wat vandaag al is begonnen.
We gaan met een bepaalde
logica eerst af hoe wij
vandaag weer samenhangen.
Dit is jouw been, dit is
mijn rug, mag ik hem nu
van jou terug, en wat ik
verder zou verlangen
is dat we opstaan, en
ons leven vanaf hier
hervatten, met jou dan
naast mijn hart onder
mijn arm - ik hou
je tot vanavond warm,
totdat je slaapt en daarna
wakker wordt als in een la,
leeg op ons tweeën na.
(Uit: Verzamel de liefde van Bart Moeyaert)
vrijdag 16 januari 2004
Vi(e)s
"Hij zei dat je mocht kiezen", zegt ze terwijl ze een menu op mijn bureau laat zeilen. "Als je er iets van lust tenminste."
Ik laat mijn ogen dwalen over de keuzes en zie dat het weer een culinaire overlevingsnamiddag zal worden.
"Vis, vis, vis, ... aha eendeborst, vis, vis, vis, ... ", mompel ik terwijl ik verder lees. Ik kijk haar aan. "Je weet nu ondertussen toch dat ik veel eet, maar geen vis en steevast wordt het een vismenu. Waarom?"
Ze haalt haar schouders op. "Ik snap niet wat er mis is met vis?"
Ik brom wat, sluit even mijn ogen en plots zie ik kleine Kim terug. Aan de tafel, met een riem rond haar middel stevig vastgesnoerd aan de stoel. Beteuterd voor een bordje vis en aardappelpuree.
"Je mag pas van tafel als je bordje leeg is", suste de onthaalmoeder.
Kleine Kim schudde driftig haar hoofd. "Neeneeneeneeneen, vis is vies. Lust geen vis!"
"Kom kom, het is lekker", zei ze en priktje een brokje op haar vork. "Vroem, vroem, vroem, ... open je mondje voor het vliegtuigje!"
Kleine Kim perste haar lippen op elkaar.
"Vroem ... vroem ... vroem, doe je mondje eens open voor die lekkere vis!"
Kleine Kim wrong zich in alle bochten, als een worm aan een vishaakje, met haar lippen nog steeds muurvast op elkaar, weg van het brokje vis.
"Vroem?", probeerde de onthaalmoeder voor een laatste keer.
Kleine Kim's lippen werden ongeveer blauw.
"Doe je mondje open voor de vis!", drong de onthaalmoeder aan. Ze wurmde de vork met vis tussen Kim's lippen, die opnieuw driftig neen schudde. Ze molenwiekte met haar armpjes in het rond.
"Zit eens stil", mopperde de onthaalmoeder, maar het was te laat. Haar handje raakte die met een boogje weggekatalputeerd werd en met *pets* tegen het raam knalde.
Kleine Kim en de onthaalmoeder keken toe hoe het brokje vis langzaam langs het raam naar beneden schoof. Een lang, wit spoor nalatend.
Ze zuchte en gespte de riem los. "Ik heb het begrepen!"
"Wat wordt het?", dringt mijn collega aan.
"Eendeborst, wat dacht je?"
"Hij zei dat je mocht kiezen", zegt ze terwijl ze een menu op mijn bureau laat zeilen. "Als je er iets van lust tenminste."
Ik laat mijn ogen dwalen over de keuzes en zie dat het weer een culinaire overlevingsnamiddag zal worden.
"Vis, vis, vis, ... aha eendeborst, vis, vis, vis, ... ", mompel ik terwijl ik verder lees. Ik kijk haar aan. "Je weet nu ondertussen toch dat ik veel eet, maar geen vis en steevast wordt het een vismenu. Waarom?"
Ze haalt haar schouders op. "Ik snap niet wat er mis is met vis?"
Ik brom wat, sluit even mijn ogen en plots zie ik kleine Kim terug. Aan de tafel, met een riem rond haar middel stevig vastgesnoerd aan de stoel. Beteuterd voor een bordje vis en aardappelpuree.
"Je mag pas van tafel als je bordje leeg is", suste de onthaalmoeder.
Kleine Kim schudde driftig haar hoofd. "Neeneeneeneeneen, vis is vies. Lust geen vis!"
"Kom kom, het is lekker", zei ze en priktje een brokje op haar vork. "Vroem, vroem, vroem, ... open je mondje voor het vliegtuigje!"
Kleine Kim perste haar lippen op elkaar.
"Vroem ... vroem ... vroem, doe je mondje eens open voor die lekkere vis!"
Kleine Kim wrong zich in alle bochten, als een worm aan een vishaakje, met haar lippen nog steeds muurvast op elkaar, weg van het brokje vis.
"Vroem?", probeerde de onthaalmoeder voor een laatste keer.
Kleine Kim's lippen werden ongeveer blauw.
"Doe je mondje open voor de vis!", drong de onthaalmoeder aan. Ze wurmde de vork met vis tussen Kim's lippen, die opnieuw driftig neen schudde. Ze molenwiekte met haar armpjes in het rond.
"Zit eens stil", mopperde de onthaalmoeder, maar het was te laat. Haar handje raakte die met een boogje weggekatalputeerd werd en met *pets* tegen het raam knalde.
Kleine Kim en de onthaalmoeder keken toe hoe het brokje vis langzaam langs het raam naar beneden schoof. Een lang, wit spoor nalatend.
Ze zuchte en gespte de riem los. "Ik heb het begrepen!"
"Wat wordt het?", dringt mijn collega aan.
"Eendeborst, wat dacht je?"
woensdag 14 januari 2004
Knoop
Ik voel hoe mijn maag zich in bochten wringt. Zo onder mijn jas, pull, t-shirt waant hij zich in een paardjesmolen. Vanuit mijn buik komt een gespannen gevoel opzetten dat door mijn ruggegraat naar boven kruipt. Mijn ademhaling wordt oppervlakkig. Mijn hart pompt mijn bloed enkele tellen sneller dan normaal door mijn aderen. Mijn benen draaien duizelingwekkende rondjes op de fietspedalen.
"Rustig!", maan ik mezelf aan. "Rustig!" Maar het heeft het tegenovergestelde effect. Mijn maag tolt nog sneller rond. Ik krijg bijna geen zuurstof meer. Mijn nek lijkt vastgeschroefd te zitten.
Ik rij het voetpad op tot aan de voordeur. Mijn handen beven een beetje als ik de deur open. Met mijn handen nog steeds in hun handschoenen gris ik de stapel post uit de brievenbus en blader er als een gek doorheen. Reclame, rekening, afschrift, reclame, late kerstkaart, rekening, .... maar geen Belangrijke Brief.
"Geen nieuws is ook nog geen slecht nieuws", hou ik mezelf voor en plof in de zetel. Alles ontspant. Mijn maag is weer rustig, het gespannen gevoel druipt langzaam af. Ik slaak een diepe zucht. Morgen opnieuw. Wat doet mijn lichaam mij aan?
Ik voel hoe mijn maag zich in bochten wringt. Zo onder mijn jas, pull, t-shirt waant hij zich in een paardjesmolen. Vanuit mijn buik komt een gespannen gevoel opzetten dat door mijn ruggegraat naar boven kruipt. Mijn ademhaling wordt oppervlakkig. Mijn hart pompt mijn bloed enkele tellen sneller dan normaal door mijn aderen. Mijn benen draaien duizelingwekkende rondjes op de fietspedalen.
"Rustig!", maan ik mezelf aan. "Rustig!" Maar het heeft het tegenovergestelde effect. Mijn maag tolt nog sneller rond. Ik krijg bijna geen zuurstof meer. Mijn nek lijkt vastgeschroefd te zitten.
Ik rij het voetpad op tot aan de voordeur. Mijn handen beven een beetje als ik de deur open. Met mijn handen nog steeds in hun handschoenen gris ik de stapel post uit de brievenbus en blader er als een gek doorheen. Reclame, rekening, afschrift, reclame, late kerstkaart, rekening, .... maar geen Belangrijke Brief.
"Geen nieuws is ook nog geen slecht nieuws", hou ik mezelf voor en plof in de zetel. Alles ontspant. Mijn maag is weer rustig, het gespannen gevoel druipt langzaam af. Ik slaak een diepe zucht. Morgen opnieuw. Wat doet mijn lichaam mij aan?
dinsdag 13 januari 2004
Ja, meester
Ik was tien en bestudeerde mijn tenen met uitzonderlijke aandacht terwijl ik de blik van de leerkracht notenleer door de klas voelde dwalen. Ik kon zijn ogen bijna voelen priemen op mijn rug en kromp nog iets je dieper ineen, probeerde uit alle macht te verdwijnen, gewoon weg uit deze klas.
"Eens denken, wie zal ik vandaag naar voor roepen om te zingen?", vroeg de leerkracht terwijl hij stervenslangzaam door de klas slofte.
"Ik niet, ik niet, ik niet", mompelde ik zachtjes terwijl ik mijn handen tot een vuist balde. Ik had weer niet geoefend en liet mijn ogen dwalen over de notenbalken op mijn blad. De bolletjes en streepjes dansten over het blad heen. Ik kon er geen melodie uit opmaken.
"Kim!"
Bij het horen van mijn naam sloeg mijn hart eerst twee tellen over om dan in vierde versnelling te beginnen bonzen.
"Het is lang geleden dat we jouw zoetgevooisd stemmetje door het lokaal hoorden twinkelen", lachte de meester en wees naar voor. Bibberend griste ik het blad van mijn tafeltje en liep met knikkende knieën naar de muziekstandaard. Voorzichtig schikte ik het blad en slikte driemaal.
"Do - mi - fa - do", probeerde ik aarzelend.
"Neen, neen, neen. Je vergeet de maat te slaan."
Ik forceerde mijn rechterhand om die gekke zwaaibewegingen te doen waar ik niets van snapte.
"Do - mi - fa - do - ... "
"Neen, het is dohooo - miiii - fado"
"Dohoo - miii - fado - .... " Ik worstelde me een weg door de notenbalken heen, had geen benul meer welke klank bij welke noot hoorde. Het enige wat ik wilde was zo snel mogelijk naar het einde van de laatste notenbalk sukkelen.
"Neen, neen, neen, opnieuw!", hoorde ik naast me roepen. De leerkracht zwaaide furieus met een dirigeerstokje en tikte op de muziekstandaard.
"Vanaf het begin!"
Klanken en noten deden er al lang niet meer toe.
"Domifadosisollasi .... ", ratelde ik en gluurde over de muziekstandaard. Besmuikte blikken en gniffels ruisten doorheen de klas. "Weg, weg, weg", was het enige wat ik kon denken. De laatste noot zat nog halverwege mijn keel, toen ik terug naar mijn bank snelde. Ik ontweek alle blikken en deed verschrikkelijk hard mijn best om in het behang op te gaan.
"Ik ga je één goede raad geven", bulderde de leerkracht. Hij nam het blad en frommelde het tot een propje. "Zing niet meer, nooit meer! Zing alleen nog onder de douche of als je zeker bent dat niemand je meer kan horen."
Dat moet de enige keer zijn dat ik de raad van een leerkracht zo nauwgezet opgevolgd heb.
Ik was tien en bestudeerde mijn tenen met uitzonderlijke aandacht terwijl ik de blik van de leerkracht notenleer door de klas voelde dwalen. Ik kon zijn ogen bijna voelen priemen op mijn rug en kromp nog iets je dieper ineen, probeerde uit alle macht te verdwijnen, gewoon weg uit deze klas.
"Eens denken, wie zal ik vandaag naar voor roepen om te zingen?", vroeg de leerkracht terwijl hij stervenslangzaam door de klas slofte.
"Ik niet, ik niet, ik niet", mompelde ik zachtjes terwijl ik mijn handen tot een vuist balde. Ik had weer niet geoefend en liet mijn ogen dwalen over de notenbalken op mijn blad. De bolletjes en streepjes dansten over het blad heen. Ik kon er geen melodie uit opmaken.
"Kim!"
Bij het horen van mijn naam sloeg mijn hart eerst twee tellen over om dan in vierde versnelling te beginnen bonzen.
"Het is lang geleden dat we jouw zoetgevooisd stemmetje door het lokaal hoorden twinkelen", lachte de meester en wees naar voor. Bibberend griste ik het blad van mijn tafeltje en liep met knikkende knieën naar de muziekstandaard. Voorzichtig schikte ik het blad en slikte driemaal.
"Do - mi - fa - do", probeerde ik aarzelend.
"Neen, neen, neen. Je vergeet de maat te slaan."
Ik forceerde mijn rechterhand om die gekke zwaaibewegingen te doen waar ik niets van snapte.
"Do - mi - fa - do - ... "
"Neen, het is dohooo - miiii - fado"
"Dohoo - miii - fado - .... " Ik worstelde me een weg door de notenbalken heen, had geen benul meer welke klank bij welke noot hoorde. Het enige wat ik wilde was zo snel mogelijk naar het einde van de laatste notenbalk sukkelen.
"Neen, neen, neen, opnieuw!", hoorde ik naast me roepen. De leerkracht zwaaide furieus met een dirigeerstokje en tikte op de muziekstandaard.
"Vanaf het begin!"
Klanken en noten deden er al lang niet meer toe.
"Domifadosisollasi .... ", ratelde ik en gluurde over de muziekstandaard. Besmuikte blikken en gniffels ruisten doorheen de klas. "Weg, weg, weg", was het enige wat ik kon denken. De laatste noot zat nog halverwege mijn keel, toen ik terug naar mijn bank snelde. Ik ontweek alle blikken en deed verschrikkelijk hard mijn best om in het behang op te gaan.
"Ik ga je één goede raad geven", bulderde de leerkracht. Hij nam het blad en frommelde het tot een propje. "Zing niet meer, nooit meer! Zing alleen nog onder de douche of als je zeker bent dat niemand je meer kan horen."
Dat moet de enige keer zijn dat ik de raad van een leerkracht zo nauwgezet opgevolgd heb.
maandag 12 januari 2004
vrijdag 9 januari 2004
Boe
Op het moment dat ik de aftiteling van de thriller wegzap, krijg ik bange kriebels. Ik kijk voorzichtig de kamer rond vanuit de zetel. Het enige veilige eilandje in huis. Zag ik daar geen schaduw wegschieten? Durf ik nog wel naar de badkamer, helemaal alleen? Ik hoor achter me gekraak en duik schichtig ineen. Wiebe wandelt voorbij en kijkt me verbaasd aan.
"Kim, je weet dat je niet meer naar zo'n slasherfilms moet kijken, vlak voor het slapen", maan ik mezelf boos aan en glij voorzichtig uit de zetel.
Snel, snel, schiet ik in mijn pyama en pulk mijn lenzen uit mijn ogen. Voorzichtig schuifel ik de woonkamer terug in. Ik zie overal wazige schimmen flakkeren en zet mezelf schrap voor het geval iemand me langsachter vastgrijpt. Ik hol de trap op en de slaapkamer in. Vanop een veilige afstand spring ik in mijn bed. Je weet nooit dat er iemand zich onder verbergt, klaar om mijn enkels te grijpen. Ik verschuil me onder het dekbed. Trek mijn knieën op en krul in een bolletje. Op het moment dat ik het bange gevoel wat van mijn kan afschudden en me iets rustiger onder de dekens nestel, schuift manlief voorzichtig dichtbij en brult keihard "Boe!" in mijn oor.
Op het moment dat ik de aftiteling van de thriller wegzap, krijg ik bange kriebels. Ik kijk voorzichtig de kamer rond vanuit de zetel. Het enige veilige eilandje in huis. Zag ik daar geen schaduw wegschieten? Durf ik nog wel naar de badkamer, helemaal alleen? Ik hoor achter me gekraak en duik schichtig ineen. Wiebe wandelt voorbij en kijkt me verbaasd aan.
"Kim, je weet dat je niet meer naar zo'n slasherfilms moet kijken, vlak voor het slapen", maan ik mezelf boos aan en glij voorzichtig uit de zetel.
Snel, snel, schiet ik in mijn pyama en pulk mijn lenzen uit mijn ogen. Voorzichtig schuifel ik de woonkamer terug in. Ik zie overal wazige schimmen flakkeren en zet mezelf schrap voor het geval iemand me langsachter vastgrijpt. Ik hol de trap op en de slaapkamer in. Vanop een veilige afstand spring ik in mijn bed. Je weet nooit dat er iemand zich onder verbergt, klaar om mijn enkels te grijpen. Ik verschuil me onder het dekbed. Trek mijn knieën op en krul in een bolletje. Op het moment dat ik het bange gevoel wat van mijn kan afschudden en me iets rustiger onder de dekens nestel, schuift manlief voorzichtig dichtbij en brult keihard "Boe!" in mijn oor.
donderdag 8 januari 2004
Kastjesleed
Rillend in mijn badpak stond ik te morrelen aan het kastje. Het vroegere sleutelssysteem was vervangen door vier draaiknoppen. Code instellen, muntje in de gleuf laten glijden, deurtje toe, sok van de grond vissen, deurtje weer open, sok in het kastje, deurtje weer toe en kastje sluiten. Zo hoorde het. Maar daar ging het mis. In plaats van een nette *klik* kreeg ik een doffe *kloink* te horen; het muntje dat in het teruggavebakje rinkelde. Opnieuw stelde ik de code in, stak een muntstukje in het gleufje, deed het deurtje toe en probeerde mijn kastje te sluiten. Opnieuw geen *klik*, maar *kloink*. Zuchtend trok ik het deurtje weer open, viste het muntje uit het teruggavebakje en speurde tevergeefs naar een gebruiksaanwijzing.
"Die sleuteltjes waren veel handiger", murmelde ik lichtjes geïrriteerd toen mijn derde poging weer in een *kloink* eindigde.
"Mevrouw?", piepte een klein stemmetje. Ik keek naar het kleine meisje dat naast me was komen staan. Ze kwam tot net boven mijn heup.
"Je moet die knop naar de andere kant draaien." Ik deed wat ze vroeg en hoorde een fijne *klik*. Mijn kastje was op slot.
"Dank je", grijnsde ik naar het meisje. Ze draaide zich om en huppelde naar haar moeder. "Ik heb geholpen", hoorde ik haar roepen voor ze in het kleedhokje verdween.
Opgelucht liep ik door naar het zwembad en dook het water in. Tijdens mijn zesde baantje besefte ik opeens dat ik het niet naar het nummer van mijn kastje gekeken had.
Rillend in mijn badpak stond ik te morrelen aan het kastje. Het vroegere sleutelssysteem was vervangen door vier draaiknoppen. Code instellen, muntje in de gleuf laten glijden, deurtje toe, sok van de grond vissen, deurtje weer open, sok in het kastje, deurtje weer toe en kastje sluiten. Zo hoorde het. Maar daar ging het mis. In plaats van een nette *klik* kreeg ik een doffe *kloink* te horen; het muntje dat in het teruggavebakje rinkelde. Opnieuw stelde ik de code in, stak een muntstukje in het gleufje, deed het deurtje toe en probeerde mijn kastje te sluiten. Opnieuw geen *klik*, maar *kloink*. Zuchtend trok ik het deurtje weer open, viste het muntje uit het teruggavebakje en speurde tevergeefs naar een gebruiksaanwijzing.
"Die sleuteltjes waren veel handiger", murmelde ik lichtjes geïrriteerd toen mijn derde poging weer in een *kloink* eindigde.
"Mevrouw?", piepte een klein stemmetje. Ik keek naar het kleine meisje dat naast me was komen staan. Ze kwam tot net boven mijn heup.
"Je moet die knop naar de andere kant draaien." Ik deed wat ze vroeg en hoorde een fijne *klik*. Mijn kastje was op slot.
"Dank je", grijnsde ik naar het meisje. Ze draaide zich om en huppelde naar haar moeder. "Ik heb geholpen", hoorde ik haar roepen voor ze in het kleedhokje verdween.
Opgelucht liep ik door naar het zwembad en dook het water in. Tijdens mijn zesde baantje besefte ik opeens dat ik het niet naar het nummer van mijn kastje gekeken had.
woensdag 7 januari 2004
Dag denneboom
De pakjes aan zijn voet waren al een tijdje verdwenen, Kerstmis behoort al tot vorig jaar, maar hij kreeg respijt tot Driekoningen. Op Driekoningen moest hij uit de woonkamer verdwijnen, de deur uit.
We stripten hem van de kleine blinklichtjes. Plukten de kerstballen van tussen zijn groene priktakken en lieten die weer in de doos glijden. De kleine kerstman die fier aan de top bengelde haalden we er als laatste van.
Onze kerstboom was terug gewoon boom. Een gewone, simpele denneboom.
De pakjes aan zijn voet waren al een tijdje verdwenen, Kerstmis behoort al tot vorig jaar, maar hij kreeg respijt tot Driekoningen. Op Driekoningen moest hij uit de woonkamer verdwijnen, de deur uit.
We stripten hem van de kleine blinklichtjes. Plukten de kerstballen van tussen zijn groene priktakken en lieten die weer in de doos glijden. De kleine kerstman die fier aan de top bengelde haalden we er als laatste van.
Onze kerstboom was terug gewoon boom. Een gewone, simpele denneboom.
dinsdag 6 januari 2004
maandag 5 januari 2004
Waterskies
"Het zijn net waterskies"
"Of gewone skies"
"Ga je trouwens nog op wintersport? Dan hoef je geen latten meer te kopen?"
"Jammer dat er nu geen sneeuw meer ligt. Anders kon je deze middag zo een rondje langlaufen."
"Nu leef je letterlijk op grote voet."
"Hoe gaat het trouwens nog op de heksenschool?"
Hmpf, ... koop ik eens deftige schoenen inclusief klein hakje en scherpe neus.
"Het zijn net waterskies"
"Of gewone skies"
"Ga je trouwens nog op wintersport? Dan hoef je geen latten meer te kopen?"
"Jammer dat er nu geen sneeuw meer ligt. Anders kon je deze middag zo een rondje langlaufen."
"Nu leef je letterlijk op grote voet."
"Hoe gaat het trouwens nog op de heksenschool?"
Hmpf, ... koop ik eens deftige schoenen inclusief klein hakje en scherpe neus.
Soldenkoorts
Ze liep de winkel niet binnen, neen, ze schreed de winkel binnen met een man en dochtertje in haar kielzog, net alsof ze juist uit een modemagazine gestapt kwam. Tot in de puntjes gehuld volgens de laatste mode knikte ze naar de man: "Jozef, je weet wat je moet doen!" en gebaarde met haar kin naar de lange wachtrij voor de pashokjes. De man slofte gedwee naar de rij, aan elke hand vijf zakken barstensvol kleren, terwijl zij door de winkel liep.
In een duidelijk berekend schema doorliep ze de rekken, schoof ze rijen hemdjes en broeken resoluut aan de kant, tot ze haar gewenste maat vond.
"Ongeloofelijk hoe mensen zo'n bende kunnen maken", zuchtte ze terwijl ze naar een hoop T-shirtjes keek en keilde en rood exemplaar bovenop de berg. In haar armen torste ze ondertussen zelf een onoverzienbare berg rokken, bloesjes, truitjes, broeken, .... .
Het dochtertje drentelde ondertussen stil achter haar aan. Stilletjes. Tot ze een stap naar achter deed en zo haar dochter omver liep. Het meisje viel achterover en knalde met haar hoofd tegen één van de tafeltjes die in het midden van de winkel stond. Duidelijk geërgerd door het gekrijs riep ze naar haar man in de wachtrij. "Jozef, wil je wel eens dat kind in de gaten houden!" en drapeerde ze nog een blauw truitje bovenop de stapel.
Ze liep de winkel niet binnen, neen, ze schreed de winkel binnen met een man en dochtertje in haar kielzog, net alsof ze juist uit een modemagazine gestapt kwam. Tot in de puntjes gehuld volgens de laatste mode knikte ze naar de man: "Jozef, je weet wat je moet doen!" en gebaarde met haar kin naar de lange wachtrij voor de pashokjes. De man slofte gedwee naar de rij, aan elke hand vijf zakken barstensvol kleren, terwijl zij door de winkel liep.
In een duidelijk berekend schema doorliep ze de rekken, schoof ze rijen hemdjes en broeken resoluut aan de kant, tot ze haar gewenste maat vond.
"Ongeloofelijk hoe mensen zo'n bende kunnen maken", zuchtte ze terwijl ze naar een hoop T-shirtjes keek en keilde en rood exemplaar bovenop de berg. In haar armen torste ze ondertussen zelf een onoverzienbare berg rokken, bloesjes, truitjes, broeken, .... .
Het dochtertje drentelde ondertussen stil achter haar aan. Stilletjes. Tot ze een stap naar achter deed en zo haar dochter omver liep. Het meisje viel achterover en knalde met haar hoofd tegen één van de tafeltjes die in het midden van de winkel stond. Duidelijk geërgerd door het gekrijs riep ze naar haar man in de wachtrij. "Jozef, wil je wel eens dat kind in de gaten houden!" en drapeerde ze nog een blauw truitje bovenop de stapel.
zaterdag 3 januari 2004
Kat-log
"Neen, niet weer!", hoor ik haar denken als ik naar het zitkussen bij de verwarming loop.
"Ik lag hier eerst en jij neemt trouwens te veel plaats in." Ze rolt zich in een nog kleiner bolletje op, vouwt haar pootje over haar kopje en knijpt haar ogen stijf dicht.
Ik pak haar op, leg haar in haar mandje en knuffel me op het kussen tegen de verwarming
"Denk maar niet je je zin zal krijgen omdat je groter bent." Ze krult haar staart, springt in de zetel en nestelt zich op manlief's buik. Met kleine oogjes kijkt ze me aan.
Ik klop op het kussen: "Er is nog plaats genoeg voor zo'n kleine poes als jij." Maar ze draait zich opnieuw in een bolletje en blijft me tussen haar pootjes in de gaten houden.
Even later sta ik op en loop naar de keuken. In een oogwenk sprint Wiebe van manlief's buik over het tapijt naar het zitkussen. Als ik terugkom ligt ze opnieuw in een bolletje, haar klauwtjes stevig in de stof verankerd.
"Krijg me nu nog maar eens weg!"
"Neen, niet weer!", hoor ik haar denken als ik naar het zitkussen bij de verwarming loop.
"Ik lag hier eerst en jij neemt trouwens te veel plaats in." Ze rolt zich in een nog kleiner bolletje op, vouwt haar pootje over haar kopje en knijpt haar ogen stijf dicht.
Ik pak haar op, leg haar in haar mandje en knuffel me op het kussen tegen de verwarming
"Denk maar niet je je zin zal krijgen omdat je groter bent." Ze krult haar staart, springt in de zetel en nestelt zich op manlief's buik. Met kleine oogjes kijkt ze me aan.
Ik klop op het kussen: "Er is nog plaats genoeg voor zo'n kleine poes als jij." Maar ze draait zich opnieuw in een bolletje en blijft me tussen haar pootjes in de gaten houden.
Even later sta ik op en loop naar de keuken. In een oogwenk sprint Wiebe van manlief's buik over het tapijt naar het zitkussen. Als ik terugkom ligt ze opnieuw in een bolletje, haar klauwtjes stevig in de stof verankerd.
"Krijg me nu nog maar eens weg!"
Abonneren op:
Posts (Atom)