Het moest maar eens gaan regen...
De vlinderstruik liet z'n groen-grijze blaadjes hangen. De paarse kopjes kromden zich in een boogje naar de bodem. Een zielig zicht , maar ik maakte van mijn hart een steen.
'Lieve Lief', fluisterde ik vlak naast z'n oor, gehurkt bij de zetel waarin ie languit tv keek. 'Al drie dagen vraag ik om de planten water te geven. Al drie dagen beloof je het onmiddellijk te doen. Al drie dagen ben ik diegene die met gieters loopt te sjouwen...'
Lief kent mij, mijn toon en de lengte van de pauzes tussen mijn zinnen goed genoeg om te weten wanneer beloven niet meer voldoende is.
Eén been plofte uit de zetel, tegenzin stond op zijn lijf geblokletterd, toen keek hij me aan. Lief kent me duidelijk ook goed genoeg om te weten wanneer nu ook echt nu is.
Hij hees zich uit de zetel, trok zijn schoenen aan en ging op zoek naar de gieter.
Eén minuut en één donderslag later lag hij weer languit in de zetel. De regen kletterde oorverdovend tegen de ramen.
Some guys ...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten