Uit het archief van mijn notaboek...
Zomergulzigheid,
noem ik het. De nood om een zomerdag tot de allerlaatste minuut te plukken. In
het handjevol maanden dat de buitenlucht zacht en warm genoeg is om buiten te
leven, wil ik het onderste uit de kan halen. Neen, ik wil niet in de zetel
ploffen voor een film. De zon schijnt. We moeten erop uit. Kleine grote
avonturen beleven, roze avondluchten bewonderen en de zon zien zakken in de
zee.
Neen, ik wil mezelf niet aan mijn bureau parkeren. Er zijn meertjes waar in
gezwommen, hangmatten waarin gelezen en zomertafels waaraan gekeuveld moet
worden.
Ik waad door de zomer met een denkbeeldig vlindernetje boven mijn hoofd. Klaar
om elk mooi moment te vangen, te plukken en te bewaren.
Ik ben niet
alleen. Mijn jongste kampt met herfstgulzigheid. Hoeveel boswandelingen we ook
aaneen rijgen, de oker gekleurde bladeren vallen altijd te vroeg. Of
feestgulzigheid, waar de oudste na weken verlangend aftellen de dag zelf al vol
nostalgie wakker wordt want ‘vanavond is het weer voorbij’.
Maar tijd laat
zich niet hamsteren. Het is altijd gewoon nu. Nu, waarin ik op mijn rug dobber
in de zee. Nu, waar de zoveelste zomerbui teveel zich over mijn fietsende benen
uitstort. Nu, waarin ik dit stukje schrijf.
Of zoals Herman
de Coninck het mooi schreef:
Er is hier. Er is tijd.
En dat elke dag,
elk seizoen weer opnieuw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten