Pingewijs kan ik mij wel eens uitleven met prentjes van zetels. Liefst met veel kussens, dekentjes een tafeltje dichtbij en een fantastisch uitzicht. 'Voor ons huis', heet het bord waar ik alles dan op zwier.
Wat mijn Lief dan de volgende uitspraak ontlokt: 'Hoeveel zetels denk je zo te kopen?'
Het antwoord is geen enkele. Onze woonkamer (en meteen ook keuken) is een lange smalle L. No way never passen al de mooie voorbeelden onder het dak boven ons hoofd.
Maar dat hoeft ook niet. Want ik wil niet dié zetel, die gezellige bank of die zithoek waarvan mijn Lief's ogen spontaan gaan rollen.
Het zijn prentjes gepind vanop een harde bureaustoel na een te lange vergadering. Het zijn verlangens gepind na nachten met veel te weinig slaap en avonden te propvol gestoken met vanalles behalve nietsdoen. Dus pin ik zetels en zithoeken waarin ik spontaan wil neerzijgen. Het liefst vanal met een dekentje over me, een zacht kussen tegen mijn rug en een goeie koffie binnen handbereik.