Een shabelleke doen. Het betekent zoveel als even stilstaan - of (nog beter) zitten - en je gezicht naar de zon draaien. Hoe lang maakt niet uit, als je maar geniet van de warmte en de rust.
Ik vond de uitdrukking niet uit, die eer gaat naar Margo zonder t, maar een gevoel treffend in een woord vangen, is altijd een groot klein gelukske.
De lente rolt zich elk jaar opnieuw langzaam uit over onze tuin. Aarzelend bijna. De eerste zonnestralen zijn altijd voor het uiterste hoekje rechts, niet toevallig daar waar de potten vol aardbeienplantjes resideren. Een klein hoekje uit de wind, onder de kale takken van de krulwilg.
Niet toevallig het plekje waar een stoeltje staat, strategisch gestationeerd daar waar de meeste zon te vangen is en de wind de meeste bochten moet maken om je te raken.
Zodra de lucht blauw kleurt en de zon lang genoeg om de wolken heen danst, vouw ik mezelf in het strategische hoekje. Met dikke penseelstreken schilderen de zonnestralen een warme gloed op mijn gezicht, soms slechts een jukbeen, neuspuntje of wang.
Maar altijd zit ik te gloeien van contentement in mijn stoeltje, helemaal opgeladen.