Ik weet niet hoe het met uw hoofd zit, maar in het mijne kan er best wel een zootje rondkolken.
De grote schuldige ben ik zelf. De hele dag kap ik er dingen in. To-do's, kleine zorgen en vraagtekens. Tegen de avond kan dat samen al eens goed gaan gisten en mijn hoofd in een puntvorm duwen. Niet mijn favoriete vorm van hoofd. Op zoek naar een oplossing las ik boeken, lag ik in bad te weken of kroop vroeg in bed. Maar wat echt blijkt te helpen, is vreemd genoeg lopen.
Een
echte loper zal ik nooit worden. Als het te koud wordt, zoek ik liever het water van het zwembad op. Of hang ik op de zetel. En zodoende mik ik eigenhandig mijn opgebouwde conditie in de prullenbak. Maar steevast in februari kriebelt het weer.
Niet dat het elk jaar even vlotjes gaat om de draad op te pikken.
Ook dit jaar. In het begin was er geen ruimte meer om te denken. Ik was druk bezig met voldoende adem binnen te krijgen, de ene voet voor de andere te zetten en telkens die ene minuut meer uit te lopen. Maar niet denken, dat blijkt wonderwel positief te zijn voor een hoofd dat te vol zit.
Maar op den duur kwam er adem, conditie en endorfines. Ooh wat hou ik van endorfines.
Even weg zijn hielp ook om dat
hoofd leeg te maken. Niet alleen weg van thuis waar er altijd was, afwas en op te zuigen kruimels lijken te zijn. Vaak genoeg ook even weg van het
ge-mamaaaah.
Realitycheck voor het geval u denkt dat ik sierlijk als een hinde door de velden spurt:
Ik kom steevast thuis met een purper hoofd.
De volgende dag raak ik één van de twee keren moeilijker de trap op en af.
Ik weet ondertussen dat je krampen kan krijgen op tal van plaatsen die ik niet wist dat ik had.
Maar... het is het allemaal waard om met een iets leger hoofd de avond in te gaan.