Heel de ontspullenhype waaide moeiteloos aan mij voorbij. In de winter willen de muren wel eens wat dichter kruipen, maar over het algemeen past alles wat we hebben spullengewijs prima in ons huis.
Marie Kondo en companie mogen verkondigen wat ze wilden, de drang om door het huis te zwiepen met enkele kartonnen dozen in mijn kielzog had ik nog nooit gevoeld.
Dat wil zeggen, tot we op reis gaan met tent en luchtmatrassen. Steeds laden we slechts het minimum van wat we niet kunnen missen in en steeds blijkt dat nog altijd teveel. De twee bakken speelgoed voor de kroost bleken alleen nuttig om vierkant in de weg te staan en ondertussen hier en daar wat blauwe plekken op de schenen uit te delen. De citronellakaarsen die niet mochten aangestoken worden in een kurkdroog natuurgebied, smolten spontaan in de tent en drenkten een vol doosje zaklampjes en batterijen in hun kaarsvet. Oh well, weer wat minder bagage op de terugweg.
Leven in een tent die niet meer vraagt dan een occasionele zwiep van de bezem om het droge gras buiten te werken en een achteloos achtergelaten hoopje kleren op de juiste hoop kiezen, ik zou het gewoon kunnen worden. (als het vakantie is en elke dag 35 graden of meer).
Het is eenmaal terug thuis dat het begint de wringen. Niet de eerste dagen, dan geniet ik van de voordelen van een bed dat niet om de twee dagen moet opgepompt worden (memo to me: koop eens een nieuwe luchtmatras), een frigo waar meer dan twee flessen water en de worstjes voor op de barbecue in passen en een badkamer binnen handbereik.
Maar na enkele weken gaan de kamers en kasten vol zooi me irriteren. En voor ik het zelf goed besef zwiep ik door het huis met een stapel kartonnen dozen in mijn kielzog. Ik stapel de gang vol met dozen vol te kleine kleding. Ik zet de speelgoedkast op een strikt dieet en kijk met lede ogen toe hoe mijn kroost de helft van het verbannen speelgoed verontwaardigd terug in het rek zet (daar spelen wij WEL nog mee). Ik ga rigoureus door mijn boekenkast, maar duw de stapel kleuterknutselwerkjes in een doos ergens op zolder. Ik kan veel weggooien, maar sentiment blijkt een brug te ver voor mij en mijn kartonnen dozen.
Ik schrijf ons in voor de plaatselijke rommelmarkt en neem me heilig voor alle niet verkochte spullen linea recta naar de kringwinkel te brengen.
Sommigen hebben Marie Kondo nodig.
Mij moet je duidelijk niet te lang onder een tentzeil laten kamperen.