In een tent zoemt al eens een vlieg rond of beukt een wesp woest tegen het plastieken raampje om buiten te raken. In een tent moet je niet verbaasd zijn dat er een kolonie mieren zich onder je tas vol kleren nestelde. Of als er bij thuiskomst een handvol oorwormen van het grondzeil tuimelt.
Geen erg.
Ik heb daar een knopje in mijn hoofd voor ontwikkeld. Zolang er geen insectenleger over mijn luchtmatras en slaapzak marcheert, storen ze mij niet. (En gelukkig kan het slaapcompartiment in onze tent hermetisch afgesloten worden als het op kriebelbeesten aankomt.)
Mijn kroost moet nog werken aan dat knopje. KleineMeid zat de eerste dag met opgetrokken benen en wijd opengesperde ogen in het campingstoeltje. 'Er loopt hier iets!' (Spoiler: het kwam goed. De derde dag bouwde ze huisjes voor de mieren)
KleineVent keerde dit jaar compleet van kamp. Van compleet panisch voor alles dat kruipt en vliegt naar collectioneur en kenner eerste klas. Met dank aan het campingvriendje R. met twee biologen als ouders.
'Er hangt een vlinderlarf aan hun tent en hij heeft al vijf zweefvliegen gevangen. Die zien er een beetje uit als een wesp, maar die kunnen niet steken. Ze hebben ook een citroenvlinder gevonden en een icarusblauwtje gezien.'
'....'
Memo to me. Volgend jaar nemen we potjes mee waarin alle vangsten kunnen tentoongesteld. En investeer ik in een gidsje om insecten te leren herkennen. Spaart me vrij veel van de volgende conversaties uit.
'Wat is dit?' *KleineVent duwt een zwart beestje met vleugels onder mijn neus*
'Euhm, een snorzoemvliegding.'¨
*Roloog* 'Ik vraag het wel aan R. zijn papa.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten