donderdag 30 januari 2025

Gedichtendag 2025


even sta je stil bij dit raam,
niet om wat het is maar om
wat het toont:

jezelf, weerspiegeld in
het huis van een ander,
je hele bestaan in een
lichaam vertaald

zo zijn de mooiste zaken -
een beetje verdwaald.

zoals het eerste licht
van zichzelf niet weet
dat het straalt

(Tom Dinneweth) 

Nog meer mooie woorden? 

2024 20232022 - 20212020 - 2019 2018 20172016 2015 2014 2013 - 2012 2011 2010 2009 - 2008 2007 - 2006 - 2005 2004


vrijdag 17 mei 2024

Keukenparty

Het hele nest is verdwenen. Op de kalender staat een mix van sportlessen, werkafspraken en studie, die ik met een half oog bekijk. Vooral de conclusie stuitert vrolijk binnen: de benedenverdieping, wat zeg ik ... het huis, is de komende uren van mij. 

In een huis met tieners is het al eens fijn om zelf te kiezen welke muziek door de boxen schalt. En hoe ver je de volumeknop naar rechts kan draaien. Dat er plaats is in de zetel en je niet de horde van vijf oogrollen en een zucht moet nemen of twee paar groot uitgevallen voeten aan de kant moet porren om een plek van 30 op 30 cm zitcomfort te bemachtigen. Dat je niet om de haverklap uit het boek dat je aan het lezen bent gehengeld wordt om gps te spelen voor verloren gewaande powerbanks en opladers. 
Dat ik ongegeneerd en ongestoord mijn playlist kan aanklikken en door de woonkamer stuiter met moves die niet uit de toon zouden vallen in de biertent op Dranouter Folkfestival. 

Dance like nobody is watching, is een mooi uitgangspunt. Eentje die me het allerbeste afgaat als er effectief niemand kijkt. Met mijn ogen dicht laat ik het ritme door mijn lijf dreunen. De melodie haakt touwtjes aan mijn armen, voeten en heupen. Ik tol, spring en dans. 

En kijk, daar in het raam gereflecteerd zie ik nog iemand een klein feestje bouwen. Armen hoog, haren zwiepend, heupen wiegend. Ze ziet er gelukkig uit. 

maandag 22 april 2024

Ankerpunt

Hij was een ankerpunt op weg naar het werk. Net zoals de brug (alsjeblieft niet open), de lichten (hopelijk niet op rood) en die ene steile helling bergop (lang leve de elektrische fiets)

Hij stond altijd buiten. Weer en wind wikkelden hem in een dikke jas, muts en sjaal. Knalroze ochtendluchten trokken zijn blik naar boven. Prille zomerzonnetjes lieten een klapstoeltje uitklappen op de stoep.
Ik sjeesde steevast voorbij voor het acht uur is en hij stond er als vast ankerpunt. Het begon met een knikje, toen een opgestoken hand en na enkele weken een vrolijk gezwaaide ‘goeiemorgen’.
Mijn ‘zwaaiopa’ was een echo van mijn eigen opa. Nooit meer in zijn sas dan op 1 september, waar hij opnieuw kon wuiven naar alle kinderen die terug naar school gingen.

Misschien heb ik het de eerste keer niet gemerkt, maar na enkele dagen waaide er een ongrijpbare vleug onbehaagelijkheid. Iets was anders, tekort. Tot ik voelde hoe mijn blik naar nummer 173 getrokken werd en er enkel en alleen een gesloten deur te zien was. Week na week, rekte ik mijn hals en vertraagde ik mijn snelheid, maar er was geen wuivend gebaar te zien.

Deze morgen stond hij er opnieuw. Ik wuifde mijn arm net niet uit de kom. ‘Goeiemorgen!’
En iets in mijn lijf loste. Hij stond er opnieuw.