Trekvogel
Hij bungelde al enkele maanden in de hoek van de slaapkamer. Mijn trek-vogel met zijn houten lijfje, lange zwiepende vleugels en doorzichtige koordjes. Onderaan zat een buik zat een touwtje met een bolletje aan. Door één snokje kon mijn trek-vogel urenlang klapwieken, maar nooit kwam hij een centimeter verder in de kamer.
Misschien was mijn trek-vogel wat verdrietig. Was hij triest dat hij nooit uit het raam kon wegvliegen. Dat hij maar een trek-vogel was en geen trekvogel. Misschien zat hij al weken te broeden op zijn ontsnappingsplan. Hoe hij zich kon loswringen uit het haakje waar hij aan hing en de wijde wereld tegemoet kon vliegen.
Misschien was het dat wat hij 's nachts probeerde. Wurmde hij zich los uit het haakje en wapperde verwoed met zijn lange vleugels. Ver is hij in ieder geval niet geraakt. Zijn ontsnappingsplan kende een dramatische afloop. Met een grote *KABENG* is hij deze nacht vlak naast mijn bed neergestort. In vliegende vaart recht op de planken vloer afgestoven en de grond gekust. Zijn vleugel kwam twee meter verder onder de stoel terecht. Een nieuwsgierige Hobbes en Wiebe amuseerden zich met zijn koordjes. Deze morgen was hij niet meer dan een kapotte trek-vogel. Of dat zijn bedoeling was?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten