Posts tonen met het label zee. Alle posts tonen
Posts tonen met het label zee. Alle posts tonen

maandag 12 februari 2024

waaien

Grijsblauw. Een flou artistique die de overgang tussen zee en lucht voor interpretatie vrij laat. Schijnbaar verlaten. Een stevige bries die me geen keuze in wandelrichting laat. Zo heb ik het strand het liefst. 

Ik waai, parallel aan de horizon. Als een vlieger aan een touwtje tol ik over het lege strand. Armen wijd, licht naar achter gebogen. Fijne nevels jagen voor me uit. Mijn schoenen vullen zich gestaag met elke stap. 

Aan het trapje wenkt de open deur van de boekenwinkel. De wind geeft een laatste duw en ik waai binnen. Mijn vingers dansen over de planken en mijn voeten laten een knerpend zandspoor verschijnen. 

Ik ben op zoek naar niets, zeker geen extra centimeters als voorlopige dakpan van mijn 'nog te lezen stapel'. Gewoon kijken en snuisteren en snuiven. En toch - geen idee hoe, misschien de sterke wind - waait er een boek in mijn schoudertas. 

dinsdag 16 mei 2017

Vitamine zee

Af en toe lijkt het alsof de dag in de krieken van de morgen al een extra grote emmer klaar zet. Met een knipoogje erbij die zoveel wil zeggen als 'Hier! Je zal het nodig hebben.'
En voor het goed en wel 8 uur is, ziet het er naar uit dat de emmer in kwestie nog wel een maatje of twee groter had mogen zijn om alles wat de dag in petto heeft in op te vangen.

Niks ernstig, geen wereldschokkende of aardverschuivende problemen. Gewoon het leven van alledag, maar dan wel met een stevig aangetrokken handrem.
Een kind dat om 3 u 's nachts een spin zag en weigert nog te slapen alvorens het lichaam van de vermorzelde spin als bewijs op haar nachtkastje gelegd wordt. Lensloos en in het pikkedonker (neen, het licht mag niet aan want dan ziet de spin mij) een opgave te noemen. Waardoor er niet meer geslapen werd, door niemand.
Geruzie om de chocopot die eindigt in een hoopje scherven en chocoklodders op de ik-heb-net-gedweild-vloer.
De trein die net voor je neus wegrijdt, alhoewel het echt nog geen 7.57 u. was.
Het zadel van mijn stationfiets. Ditmaal niet gepikt, maar wel kapot gesneden met een breekmes. (Serieus mensen die dit doen, vertel mij eens wat de lol hiervan is?) 

Ik zeg het, niets wereldschokkends. Ik verzeker je ook: dodelijk voor het humeur.
Dus fietste ik door, recht op de zee af.
Liet mijn benen zandstralen door de opwaaiende korrels. Liet de wind woest door mijn haar waaien.
Keek ik jaloers naar diegene die zich op een strand installeerden met een hele dag zand en water in het vooruitzicht en prees mezelf desondanks gelukkig met de 10 minuten die ik kon pikken.
10 minuten om (toch een deel) van die emmer leeg te kieperen.

Fantastisch wordt deze dag niet meer. Maar als ik een stevig plastiek zakje vind om over mijn gehavende zadel te knopen, valt er nog iets te redden.