Posts tonen met het label uit het leven. Alle posts tonen
Posts tonen met het label uit het leven. Alle posts tonen

maandag 12 februari 2024

waaien

Grijsblauw. Een flou artistique die de overgang tussen zee en lucht voor interpretatie vrij laat. Schijnbaar verlaten. Een stevige bries die me geen keuze in wandelrichting laat. Zo heb ik het strand het liefst. 

Ik waai, parallel aan de horizon. Als een vlieger aan een touwtje tol ik over het lege strand. Armen wijd, licht naar achter gebogen. Fijne nevels jagen voor me uit. Mijn schoenen vullen zich gestaag met elke stap. 

Aan het trapje wenkt de open deur van de boekenwinkel. De wind geeft een laatste duw en ik waai binnen. Mijn vingers dansen over de planken en mijn voeten laten een knerpend zandspoor verschijnen. 

Ik ben op zoek naar niets, zeker geen extra centimeters als voorlopige dakpan van mijn 'nog te lezen stapel'. Gewoon kijken en snuisteren en snuiven. En toch - geen idee hoe, misschien de sterke wind - waait er een boek in mijn schoudertas. 

vrijdag 30 september 2022

Opgeruimde woorden

 De eerste herfstbries blies ons de kelder in. De plek waar we de afgelopen jaren alles wat elders in het huis in de weg stond lieten vallen op een steeds groter wordende berg spullen. Uit het oog, uit het hart. Of zoiets. 

Want samen met de eerste herfstbries werd er stof geblazen van het plan om op de jaarlijkse rommelmarkt ons dekentje uit te gooien. En daarvoor was een stevige sorteerronde nodig: rommelmarkt - kringwinkel - containerpark - verkopen - bewaren. 

Opruimen voelt als de tijd even uitrekken en dan weer opvouwen. Duploblokken die jaren geleden dagelijks de vloer kleurden, nu als een grote brij in de plastieken bak. Barbiepoppen in twijfelachtige kledingcombinaties boven elkaar gepropt in vier schoendozen. Het kapot gespeelde Monopolyspel (nooit meer!), uitgedroogde playdoh klei (in elk potje hetzelfde onbestemde bruin) en boeken die door het boekenrek werden uitgespuwd. 

We sorteren, ruimen op en sleuren dozen en bakken naar boven voor een enkeltje kringwinkel - containerpark. Laag na laag trekken we de herinneringen van de spullen af en sorteren we wat het houden waard is. Playmobilpoppetjes, kindertekeningen en oude rapportjes. 

Ik delf de twee bananendozen op die ik al achter me aan sleep sinds mijn 18e. Dozen propvol gestouwd met schriften, notitieboeken en dagboeken. Van het knalroze exemplaar met wankele achtjarige hanenpootjes: 'lief dagboek, vandaag gingen we naar de dierentuin' tot exemplaren waar er tientallen pagina's uitgescheurd zijn, geen flauw idee meer waarom.
Duizenden woorden, neergekrabbeld. Stapels papier die grote en kleine dromen, honderden soorten verdriet en al lang vergeten anekdotes bewaren.  

Ik schuif ze in een hoekje - omringd met de bakken duplo en het loopfietsje waar ik geen afstand van wil doen - en schrijf met grote letters op de doos. Bewaren!

donderdag 11 februari 2016

Wanneer gaan wij eens skiën, mama?


'En wanneer gaan wij eens skiën?' vraagt de oudste, bij het zien van van de wintersportreclames.
'Wij? Nooit! Jij mag mee op een wintersportkamp als je groot en verstandig genoeg bent.'

Het bovenstaande denk ik. Dat zeg ik niet.
Het liefst zie ik geen enkel lid van mijn gezin op de skilatten.
Niet nu en niet als ze oud en verstandig genoeg zijn. Want als mijn kroost ook maar een tiende van mijn ski-non-talent geërfd heeft, heb ik mijn nagels al halverwege mijn vingers afgebeten voor ze nog maar een skilaars aan hun voet hebben.
En dat is allemaal te danken aan een sportdag way back in het vierde middelbaar, toen er nog een skiheuvel op matten aan de Gentse Blaarmeersen was.

Ik voelde al na de eerste stap met de skilaarzen dat dit niets voor mij zou zijn. Ik kon niet voor of achteruit, bleef maar struikelen over de latten en kon met moeite drie meter rechtdoor schuiven voor ik de matten kuste, af en toe vergezeld van een onfortuinlijke voorbijganger die ik meetrok in mijn val.
De skileraar was niet gediend van zo veel non-talent en troonde me mee naar de top van de heuvel. Want 'als ik maar een beetje snelheid haalde' zou het zoveel beter gaan.
Met een 'hup daar ga je'-tik duwde de leraar me de skiheuvel af. Als ik al wist hoe het moest met sturen en remmen (wist ik niet), was ik het van de schrik op slag vergeten. In een rotvaart stoof ik in één rechte lijn de helling af. De stapel autobanden die onstuimige skiërs moesten opvangen, bleek onvoldoende en ik knalde over de banden tegen een houten muur. Eén ski verloor ik in de val, de andere bleef steken in de autobanden.

Dag jeugdtrauma, weest welkom!



donderdag 19 november 2015

Het zit in de kleine dingen #boostyourpositivity

#Boostyourpositivity-gewijs bleef het hier stil. Simpelweg omdat ik niet zoveel met de thema's kon. Ik heb het gevoel dat ik niet zoveel wijsheden kan delen. Meestal loop ik knal tegen het leven aan en zie wel waar de bots mij brengt. Ik leer uit de spreekwoordelijke blauwe plekken en gelukkige toevalligheden.
Kwam je naar hier voor lijstjes en trucs? Daar linksboven is een back-button. Klik er even op, want hier zul je ze niet lezen.

Quality-time met de kroost. Ook dat vind ik een moeilijke om over te schrijven. Want we blijven met de regelmaat van de klok botsen. Meer dan me lief is, maar met wat hulp van buitenaf slagen we er steeds beter in de handleiding te ontcijferen.

Pick your battles indachtig lieten we bijvoorbeeld het voorlezen voor het slapengaan stil van het toneel verdwijnen. Met heel veel pijn in het hart van mijn kant, maar sinds het afscheid van de behapbare prentenboeken in de boekenkast en de introductie van lange verhalen, kwam ook de discussie. Vaak duurde het beslissen hoeveel blaadjes er werden voorgelezen langer dan het eigenlijke voorlezen zelf. En liet ik de toehoorders in plaats van dromerig vaker mokkend onder de dekens achter. Want het verhaal was nog niet gedaan.

De andere klassieker knutselen doe ik nog altijd niet graag. Maar gelukkig is mijn kroost op de leeftijd dat een schaar (meestal) gewoon voor knipactiviteiten gebruikt wordt (occasioneel een lok haar) en dat ik er zodoende niet meer met mijn neus boven moet zitten.

Kortom, ik heb jammer genoeg geen lijstje activiteiten in mijn broekzak die altijd werken. Een middag speeltuin kan zowel zalig zijn als een tergend lange middag voor beide partijen. Het is maar hoe de wind waait.  Fietsen of wandelen kan zowel heerlijk of slopend zijn.

Maar - en nu komt het #boostyourpositivity gedeelte - elke dag slaagt mijn kroost er steevast in om mijn hart te laten gloeien.

bewijs #1:
De jongste is nog één warboel haar en dekens als ik het licht aanknip. Gelaten kijk ik hoe ze van onder de dekens kruipt en zich aan haar bureautje nestelt met papier en wasco's.
Ze is mijn vraag al voor met haar 'ik kom zo.' En alhoewel haar interpretatie van 'zo' rekbaarder bleek dan de mijne, zitten we uiteindelijk allemaal aangekleed en samen aan het ontbijt.
Later op de trein, stoot ik op een gevouwen briefje, als ik mijn e-reader uit mijn tas wil vissen. Een blad vol vrolijke wolkjes, vogels en vlinders. 'Voor mama, xxx'

bewijs #2:
Ik wil net de deur sluiten als de oudste met veel geraas en gebrul door de gang naar me loopt. Eerlijk? Er flitste een 'Wat nu nog. Ik ben al te laat' door mijn hoofd'.
'Wat is er vriend?', vraag ik, mijn voeten al half op de trappers.
'Ik wou nog een extra dikke knuffel geven', zegt ie met open armen.

Deze blogpost kadert in het #boostyourpositivity project. lees er meer over bij Lilith en Oon

vrijdag 16 oktober 2015

Ochtend met een handrem

Er zijn van die dagen waarop het er niet toe doet hoeveel shortcuts je gebruikt. Dat de voorbereidingen 's avonds de volgende morgen slechts een druppel op een hete plaat zijn.

Het begint altijd klein. Een woeste haardos die onder het dekbed duikt, van geen zoen of knuffel wil weten, maar simpelweg verder wil dromen. Een exemplaar met ochtendhumeur die zich in de zetel nestelt met een schermpje in plaats van zoiets simpels te doen als kleren aantrekken.

Maar het gaat altijd in crescendo.
Een chocomes dat een wit T-shirt treft in plaats van de wachtende boterham op het plankje. Koffie die na een te wild gebaar zijn weg naar de vloer drupt. Iemand die zijn stem verheft, waardoor de aanhoorder woest zijn stoel naar achter schuift en meteen de tenen van de voorbijganger treft.
Daar zit je dan met je netjes op voorhand gedekte tafel en gevulde brooddozen. Ze wegen niet op tegen donderwolken boven de hoofden van je huisgenoten.

Ochtenden met een handrem, noem ik ze.
Dagen waarop ik blij ben dat ik als eerste de deur uit mag en het gevecht 'Het is vijf graden buiten, dat is te koud voor sandalen, ja ook als je eerst dikke sokken aantrekt' aan mijn Lief mag overlaten.
Ware het niet dat ook de weg huis - station zijn trucjes kent. Een voetganger die met zijn ogen op zijn telefoon van tussen twee auto's het fietspad opstapt. Gezamenlijk het natte fietspad kussen stond nooit hoog op mijn verlanglijstje - en al zeker niet 's morgens -.

Ochtenden waarop ik overweeg om de trein te laten voor wat ze is en ergens in een koffiebar onder te duiken met een latté in mijn  handen en mijn neus in een boek. Maar altijd blijft het bij overwegen...

woensdag 16 september 2015

Over spelen

Ik vraag me af. Als ik de batterijen uit de afstandsbediening van de televisie haal. De tablets en andere schermpjes verstop. Als ik het Internet onklaar maak en de gameconsole ontvoer naar een donker hoekje van de kelder.
Hoe lang zou ik met mijn vingers in mijn oren op het terras mijn lippen kapot moeten bijten, voor het vuurwerk in de huiskamer geluwd is. Hoe lang zou het duren voor ze de moordpogingen op elkaar staken en de deur van de speelgoedkast opentrekken om zoiets gek te doen als spelen met hun speelgoed? Hoe lang voor ze een boek of strip uit de boekenkast vissen, zich in de zetel laten neerploffen en gewoon beginnen lezen?

Bekentenis...
Mijn kroost speelt niet. Of amper. Als er al eens een zoet plaatje van mijn spelende tweetal hier of op Instagram durft te verschijnen kun je er zeker van zijn dat ik er 1. een foto van nam omdat ik zo opgetogen was dat ze eens deden wat andere kinderen ogenschijnlijk de hele dag zonder moeite doen. En 2. dat er drie minuten na de foto een ruzie van jewelste uitbrak.

Het is dan ook een beetje met knikkende knieën dat ik de koude/natte maanden tegemoet zie. Op de één of andere manier functioneren wij net iets minder goed tussen vier muren.
Op vakantie hadden we twee bakken met kinderspul mee. Een curverbak met buitenspeelgoed: waar onder andere een diabolo, een bal, wat waterspeelgoed en een handvol pingpongballen instak. De andere bak puilde uit met kleurboeken, gezelschapsspelletjes, strips en leesboeken. En het enige waar die bakken goed voor waren - de hele vakantie lang - was grandioos in de weg staan en en passant enkele blauwe plekken uitdelen.
Ik zag mijn tweetal dolen en tjsolen achter de staart van geiten aan, schuilen in een gammel strooibalen kamp, winkeltjes bouwen om zelf gezochte stenen te verkopen. De camping dankt haar status van 'klein stukje hemel' dan ook grotendeels aan het contente spelen van mijn kroost.

In de winter wens ik altijd dat ze diezelfde zorgeloosheid mee de woonkamer in zouden nemen. Want ze hoeven zich zeker niet enkel te amuseren met vier blaadjes, drie stokjes en een bak water. De immer uitdeinende collectie Playmobil, kapla, Lego en auto's kan wat mij betreft niet vaak genoeg uit de kast getrokken worden. Als ik in ons huis maar die blik zou kunnen zien van een kind dat volledig opgeslorpt is door de wereld die enkel bestaat in zijn of haar hoofd. Ik gooi Instagram er mee plat.

(En dan kan ik ook eens weer een boek lezen voor het kinderbedtijd is, in plaats van een twaalfde rondje kwartet met drie.)

woensdag 3 juni 2015

De foto die ik niet maakte #8

Ze lag nog maar eens op een ziekenhuisbedje. (Vijfde keer dit jaar, halverwege de tienbeurtenkaart, niet dat we tellen hoor.) Ditmaal met een gat in haar wenkbrauw. Bedsalto's durven al eens verkeerd uitpakken, bewees ze die avond met verve.
Ogen stijf dichtgeknepen, doekje in haar vuist gekneld, 'geen spuitje - geen spuitje - geen spuitje' als een mantra herhalend. Ik fluister, sus en troost. 'Als ik kon, meisje, dan kreeg ik die prikken in jouw plaats.'
Wanneer de dokter mompelt 'dat wordt naaien', kijkt ze hoopvol op. 
'Mama zei dat je het bij haar mocht doen.'

PS: Dokter, mijn linkertrommelvlies functioneert na een week opnieuw. Hoe gaat het met de uwe? 

woensdag 6 mei 2015

de zon naar zaterdag kijken

Het is feest, zaterdag. Groot feest voor de kleinste ten huize Kruimel.
Een jaar zit dat feest al in ons hoofd. Van een zaaltje zoeken dat vrij is, over vrolijke uitnodigingen en tafelversiering uitdenken tot slingers in een zak met label 'versiering' proppen.

Een feest met een heus afvinklijstje in Evernote vol boodschappen, to-do's en mensen die moeten gebeld worden. Met veel plezier gedaan voor een zesjarige die al wekenlang telt dat ze vandaag weer een nachtje minder moet slapen.

Maar tussen al het geplan en geregel nam ik me heilig voor dat er één iets zou zijn waar  ik me geen zorgen over ging maken: het weer. Tot het Lief deze morgen het weerbericht onder mijn neus duwde: zaterdag één al al donkere wolkjes met regenbuien.

Het is nog drie dagen. Ik weet goed dat wolken de neiging hebben om al eens sneller over te vliegen dan gepland. Zeker als ze drie dagen van hier zitten. Vertel me dan eens waar ik meteovista bijna even vaak refresh als die keer dat ik de oudste wou inschrijven voor een Kazou-kamp.

(en ja, firstworldproblems i know!)

dinsdag 17 maart 2015

Het is stiller

Soms is het al eens stiller hier in huis. Niet stil als in 'ik teken elfjes op mijn kamermuur' of 'ik smeer mezelf, mijn kleren, jas en schoenen in met badschuim'.
Neen, het is gewoon 'ik hang in de zetel en lees'- stil of 'ik teken en ben de wereld vergeten'-stil.

Maar vooral. Ik oefen heel hard in wachten met reageren als het niet stil is. Of beter: als het er oorverdovend luid aan toe gaat. Omdat die twee centimeter te dicht met zijn voet bij de ander zijn hand zit. Wanneer er één centimeter te schuin gekeken werd naar iemands zin. Er te luid op de trap gelopen werd 's morgens vroeg of teveel gesmakt op het dessertje in de zetel.

Waar ik me vroeger tussen het broer-zus gekibbel wrong voor er klappen vielen, trek ik nu aan mijn eigen handrem. Ik wacht, kijk en luister.
In het begin begeleid door een eindeloze reeks één-twee-drie-vier-vijf-zes-... tussen mijn oren. En af en toe beet ik wel heel erg hard op mijn tanden, vooral die keer dat er een stukje wang tussen zat. En tot mijn verwondering bleven de klappen die er vroeger altijd vielen omdat er een centimeter te schuin gekeken werd uit. In de plaats daarvan werd er wat met de ogen gerold, gezucht, opgeschoven en was de kwestie vergeten. Of schoof de dessertsmakker gelaten een metertje op.

En zo is het veel stiller, misschien omdat mijn brul-decibels wegvallen.
Maar vooral omdat er meer kan koelen zonder blazen dan ik zelf vermoedde.


woensdag 14 januari 2015

Wat beter helpt dan koffie

Sleep jezelf slaapdronken uit bed. Ja, het maakt niet uit hoe warm het is in jouw dekenfort. Neen, tuurlijk is die kamer bijlange zo warm niet. Ja, je blote tenen haasten zich vanzelf terug onder de dekens wanneer ze de temperatuur van de vloer voelen. Maar kom, bijt door. 
Douche - dat mag met warm water, ook wij kennen onze grenzen. Smeer en eet brood. Er mag zelfs een tas koffie bij. Helpen doet dat spul toch niet. Koffie is goed om een sliert slaap weg te blazen, een compleet wolkendek, daar is geen gat in te slaan. 
Zorg dat je kinderen ook wat brood binnenkrijgen. Neen, wakker word je daar niet van, maar belangrijk is het wel.
Kijk naar buiten.
Is het donker? Zie je wolkjes komen uit de monden van voorbijrijdende fietsers? Glinstert de weg met ijzel? Perfect. Of beter nog. Buigen bomen gewillig op de adem van de wind. Zie je mensen ploeteren terwijl regenwolken hen voorzien in een tweede douche. Ideaal! 


Spring - neen dat is teveel gevraagd - hijs jezelf op de fiets. Vergeet voor alle zekerheid je muts en handschoenen. Een jas mag, net zoals een sjaal - opnieuw ook wij kennen onze grenzen. 
Werp een blik op de temperatuur dat het bord boven de apotheek aangeeft.

Fiets je warm, wakker ben je nu zeker. 


maandag 15 december 2014

Out with the old - in with the new

Vijf jaar was het geleden. Aan het prikbord wapperde al wekenlang de mededeling dat ik me mét pasfoto moest aanmelden om een nieuw paspoort aan te vragen.
Ik wist al niet zo goed waar ik de tijd vandaan moest halen om binnen de openingsuren van het gemeentebestuur present te zijn. Ik wist helemaal niet wanneer ik een foto van mezelf kon laten maken die gewoon op mezelf leek en niet op de momentopname van die herfst. Namelijk tijdelijk zonder slaap - omdat de peuter des huizes dit overbodig achtte .

Ik wachtte op het moment dat ik peuter- en kleuterloos naar de fotograaf kon gaan. Liefst op het moment dat mijn haar iets weghad van een kapsel en graag ook op de dag dat mijn wallen forfait gaven.
Die dag kwam niet en in plaats daarvan stapte ik door de regen mét peuter in de buggy naar de plaatselijke fotograaf. In de ijdele hoop dat ze in slaap zou sukkelen.
Als je goed naar mijn pasfoto kijkt zie je paniek in mijn ogen. Want eenmaal bij de fotograaf wilde die uk niet in de buggy blijven zitten en krijste ze de boel bijeen. Waarbij de fotografe haar goedhartig bevrijdde. Op één van de pasfoto's stond slechts een wazige schouder. Het was dat of een fotolamp die het aardse leven vaarwel zei.
Uiteindelijk settelden we voor een foto met een krijsende peuter aan mijn been. Die laatste zie je niet op mijn pasfoto, wel in mijn ogen.

Vijf jaar lang passeerde die dag telkens in een flits wanneer ik mijn paspoort moest bovenhalen. Een dag die je liefst zo snel mogelijk wou vergeten, fotografisch vastgelegd en als geldend bewijsstuk voor ongeveer alles wat je doet.

Maar out with the old - in with the new. Toen de brief die meldde dat ik een nieuw paspoort kreeg in de bus viel reed ik naar het station waar er geduldige fotoautomaten staan. Geen krijsende peuter in zicht. Wel twee paar wachtende voeten aan het gordijntje van de fotoautomaat, maar een kniesoor die zich daar aan stoort.

Terug thuis nestelde ik me met koffie en tijdschrift in de zetel. Kwestie van wat extra goede vibes aan mijn pasfoto te hangen. Glamour en glitter is er nog niet. Maar wat mij betreft al een hele stap vooruit

vrijdag 5 september 2014

En nu is het genoeg geweest, meid?

'Laat maar, ik weet de weg wel', had ik willen roepen naar de receptioniste van het ziekenhuis.
Dat klopte deels. In juni kwam KleineMeid met haar vinger tussen de deur te zitten.
'Haar vinger is eraf', wist Lief me bloednuchter te melden aan de telefoon. Een gemak in tijden van crisis, dat Lief van mij.
Gelukkig zag hij het te groot en bleek het niet om haar volledige vinger te gaan, maar om het topje van haar pink. Het was er ook niet helemaal af, maar deels.
Desalniettemin volgden er in de avond na de operatie heel wat tripjes naar het ziekenhuis. We kenden dus goed onze weg, KleineMeid en ik, richting gipskamer. Dat de onthaalmedewerkers prompt oordopjes instaken wanneer ze mijn dochter zagen verschijnen, bewees alleen maar dat ze nog altijd over een ongelooflijke set longen beschikt. En ook dat ze enig gevoel voor drama heeft.

Nu kwamen we echter niet voor de pink. (Mooi genezen met terug groeiend nageltje en al, dankje wel). Eerder deze week probeerde ik mijn dochter van onder de kast te lokken bij de tandarts die de gevreesde woorden 'ik zal een klein prikje moeten geven' had uitgesproken. Ik nam al stilletjes afscheid van mijn linkertrommelvlies terwijl ze na een uur hevig snikkend wel eens op de stoel wou gaan zitten. Maar al snel genoeg bleek dat het euvel niet opgelost zou worden met een prikje, wat boren en vullen. Onder narcose in het ziekenhuis zou het worden.

'Ik weet de weg wel', had ik dus willen roepen. Ware niet dat de afdeling 'mond- en kaakheelkunde' een heel nieuw labyrint herbergt. We stapten binnen met het plan om de pijnlijke tand zo snel mogelijk te laten trekken onder narcose. We wandelden buiten met een behandelplan voor meer gaatjes dan me lief is en een operatie die daardoor een stuk later valt.

Tips hoe we die tweede operatie dit jaar - die dan nog eens pal op haar verjaardag valt, oh Murphy I really love you -  feestelijk kunnen verpakken zijn altijd welkom.

dinsdag 5 maart 2013

Herten en schapen

Veel van wat geschreven werd de laatste week verwees ik onmiddellijk door naar de krochten van mijn Moleskine. Nog maar eens kasten versleuren van a naar b (schilderen!) . De volumeknop van KleineVent die ergens is blijven steken op de hoogste stand. Een avond die duurde tot 5 u de volgende morgen (lang geleden dat). De filter staat blijkbaar een beetje scherper dan anders. Maar omdat het anders zo stil blijft, serveer ik jullie deze. Een beetje geïnspireerd door Kerygma haar 'little things'.

Hij sjeest aan een rotvaart voor me uit. Ik slik me te pletter aan pas op's en voorzichtig's en schakel een versnelling hoger om het rood-zwarte stipje voor me bij te benen. Op het fietsstoeltje klampt de jongste de broodzak vol oud brood stevig vast.
In een poging om kleine handen en lijven weg te houden van vers geschilderde muren stampte ik mezelf met kroost het huis uit en de fiets op. De combinatie hertjes en brood leek de twee jongste van het gezelschap voldoende boeiend om de laatste vrieskou te trotseren.
Boterham na boterham wordt door het hek geduwd in de mond van wachtende bambi's. Tot de buiken van de laatsten vol zijn, maar de zak vol oud brood nog lang niet.
'We gaan naar de schapen', gilt KleineVent. Terwijl ik me probeer te herinneren waar de schapen opnieuw verstopt zijn in dit domein zie ik KleineVent en KleineMeid om de hoek verdwijnen.
De oudste op de fiets, rechtopstaand op de trappers. De jongste een fel allergaartje van roze, rood en paars holt er joelend achteraan. Ik laat mijn fiets voor wat ze is en zet zelf een sprintje in. Om de hoek zie ik ze helemaal op het einde van het wegeltje in de broodzak grabbelen. Vier schapen staan verwachtingsvol te blaten aan het hek.

vrijdag 22 februari 2013

Ochtenden

Van maandag tot vrijdag wordt ik bekeken als een verrader. Als ik een 'doe eens voort' en 'is die boterham nu nog niet op' teveel naar hun hoofd slinger. Wanneer ik ongeduldig aan de deur van de badkamer sta te stampen dat er tanden gepoetst moeten worden, maar dat ze daarvoor wel even hun hele lijfje richting lavabo moeten begeven. Wanneer ik - soms lichtelijk briesend - een jas in hun richting gooi en iets snauw over 'schoenen of anders maar op blote voeten'.
Dan kijken ze me verwijtend aan, laten minzaam hun speelgoed voor wat het is en wurmen zich tergend traag in die jas.

Gelukkig volgen er na vijf dagen aansporen altijd twee dagen weekend. De zaterdag en zondag zijn we weer zes handen op één buik. Dan lummelen tot ver in de voormiddag in onze pyjama aan de ontbijttafel. Kan een kom muesli rustig in drie, vier of vijf etappes leeggelepeld worden onderbroken door de avonturen in het playmobile-kasteel of afgewisseld met een tasje speelkoffie dat dringend gezet moet worden. In het weekend schrikken we ons een hoedje als de bel gaat om 10.30 en doen we gelaten de deur open. Drie paar benen nog steeds in pyjamabroeken gestoken en een bedeesde glimlach.

Alleen dat Lief dat vijf minuten na het verlaten van het dekenfort al volledig rondhotst in kleren en mompelt over vaatwas, wasmachine en de vele boodschappen die nog op de planning staan, valt soms wat uit onze ochtend-toon. In het weekend kies ik ongeneerd kant van mijn trage ochtend-kinderen. En neem ik zijn 'je bent een verrader-blik' er gelaten bij.

maandag 18 februari 2013

tuin

'Of ze in de tuin mochten spelen.'

Ik wist niet wat ik hoorde. In de zomer is mijn kroost niet uit die streep groen achter ons huis te slaan. In de winter voelen ze er net zoveel voor als ik. Totaal niets. Want sinds de tuin een bouwput werd, is er weinig ondernomen om het proces om te keren. In de zomer blijkt dat nog wel fun. Stenen opgraven en kunnen uitvreten wat je wilt want geen moeder die gaat brullen. In de winter is het gewoon een troostloos zootje.
Er staat wat gras, als je goed kijkt. En ook wat planten, al is daar in dit jaargetijde weinig van te merken en vraag ik me ook ten zeerste af welke van de planten we in de lente opnieuw mogen begroeten en welke we ten grave zullen moeten dragen.  Er is vooral veel modder, slijk en prut.
De aversie werd zo groot dat het in donkere wintertijden, in het heetst van de strijd, soms zelfs een argument werd: 'of wil je liever een beetje gaan buitenspelen.' In geval van speelgoed niet opruimen, record broer/zuszitten of haartrekken verbeteren, om maar iets te noemen. Dat wilden ze niet. En zo raakte speelgoed toch opgeruimd of werd de broer/zus voor een kussen ingeruild.
Maar goed, ze wilden dus buitenspelen. Uitgedost met laarzen en speeljassen werden ze losgelaten in de modderpoel achter ons huis. En ik telde in mijn hoofd tot tien, er vast van overtuigd dat er in die tijdsspanne twee gezichtjes aan het raam zouden verschijnen.
Ik telde tot tien. Toen tot twintig. Toen tot honderd. Daarna ging ik koffiezetten en las mijn boek. Vier hoofdstukken later ben ik even gaan kijken of ze nog niet vastgezogen zaten in de modder. Dat zou de stilte verklaren. Bleek dat moddersoep en takjesgebak dat ook verklaren.
Ik dronk nog een tas koffie, las mijn boek uit en hoorde kort daarna een kindervuist op het raam roffelen.
Ik heb mijn ogen dichtgeknepen en ze linea recta in de badkuip geplonsd.
Gelukkig voor hen wisten ze  zich in de tussentijd nog uit hun modderkleren te wurmen.

donderdag 14 februari 2013

Tijd

De dagen zitten vreemd ineen. 's Morgens kom ik minuten en uren tekort. In plaats van een ochtendritueel hebben wij een roetsjbaan. Jong grut uit de pyjama's en in de kleren krijgen. Brood op tafel, kinderen rond de tafel en brood in hongerige kindermagen. Die overstemd worden door luide kinderstemmen die nog een spelletje willen spelen. Een potje Monopoly, zo tien minuten voor ik de deur uit moet, daar zien ze geen graten in. Ze hebben tijd 's morgens mijn kinderen. Ik zou er dolgraag wat van hen lenen.

Overdag kantelt het gevoel 180°. Op de tijd tussen 9 en 16 u. zit teveel rek.
Ze kruipt, wat ik ook doe. Mijn laatste razende deadline haalde ik vorige week en sindsdien rommel ik wat rond aan de finish. Ik pruts met losse eindjes. Hier een komma, daar een punt. En ik boor tevergeefs naar nieuwe bronnen energie omdat volgende project aan te pakken.

's Avonds stort ik me op dezelfde roetsjbaan, maar dan in omgekeerde volgorde.
Van jong grut uit de auto in het huis krijgen, eten op tafel zetten - tussen de ridderaanvallen en ballongevechten door - en de kroost ook rond tafel weten te houden tot het eten op is, van kleren naar pyjama. Van het allerlaatste spelletje naar bed. Van het allerlaatste verhaaltje naar dromenland. En dan vallen ook mijn ogen dicht.

Ik heb teveel en te weinig op de verkeerde momenten lijkt het.

donderdag 6 december 2012

De vloer

Ik mis mijn vloer. En dan vooral het feit dat ik er vrijuit op mag lopen.
Dat kan sinds vorige week niet meer.
En dat heeft allemaal te maken  met een man met een rode mijter en gouden staf.
En al het nieuws dat hij door onze schoorsteen en voordeur naar binnen stouwde.
Kom maar even binnen in onze woonkamer. Daar rechts is onze zetel. Ja, dat is echt een zetel. Ja ik weet het, het lijkt op een kamp. Eentje die het resultaat is van twee uur minitieus fundamenten leggen met kussens, muren bouwen met poangzeteltjes en daken leggen met fleecedekentjes. Er schijnt binnenin een zee aan ruimte te zijn, met een keuken, twee slaapkamers en zicht op een brandend haardvuur. Ik geloof ze op hun woord, want naar het schijnt ben ik ook te groot om binnen te mogen in het kamp.
Dat brengt ons naar de andere kant van de woonkamer, waar een knikkerbaan staat. Eentje die over de hele breedte van de woonkamer loopt. Het resultaat van twee uur geconcentreerd bouwen, verbouwen en herschikken. Het spreekt voor zich dat dit niet gesloopt wordt zonder sloopvergunning.
Voorbij de keuken staat een circus en een manege. Bevolkt door kleine mannetjes met gelijkaardige kapsels en starre glimlachen op hun plastieken gezichtje. Ze staan in slagorde in en rond het circus, bij en in de manage. En zonder verbale toestemming verzetten ze geen voet.

Volgend jaar vraag ik nog een extra stukje huis voor mezelf.
O neen wacht, dat kreeg ik vorig jaar al.

donderdag 4 oktober 2012

Klein als een liedje

Ik maak de dag zo klein als een liedje. Een liedje waar ik net in pas als ik mijn buik wat intrek en mijn benen helemaal tegen me trek. Het lukt net, met mijn knieën tegen mijn oren en mijn neus richting navel. Veel plaats is er niet. Wat woorden, een mooie melodie en dat is het.
Er is veel dat niet in zo'n liedje past:
Driftbuien van enkele medebewoners (diegene onder 1m18)
Eindeloze wegomleidingen, zonder aanwijsbare redenen.
Mensen die het werk van drie weken met één achteloos getikte mail naar de vuilbak verwijzen.
Mama's die al veel te lang hier niet meer zijn.

En vandaag ben ik daar blij om. Dus maak ik me extra klein, zodat ik in een liedje pas.
Zo eentje als dit.

woensdag 3 oktober 2012

Haken en ogen

Altijd fijn als de echolons boven je besluiten om zich even over jouw werk te buigen.
Want juist, ik doe maar iets.
En neen, tuurlijk hebben we niet nagedacht over de structuur en de opzet.
Waarom zouden we?

Dus krijg ik drie A4tjes aangereikt, met enkele aandachtspunten. Hier een haak, daar een oog. En wat is dat met dat punt hier en die komma daar? En kijk, hier onder de mat vonden we nog wat haken en ogen die we nergens kwijt konden. Dat de punt en het oog elkaar vaak tegenspreken of zelfs opheffen, daar stond dan weer niemand bij stil.

Pas jij dit even aan? Nu, graag als het kan. Nu! Is het al aangepast?

Smile and wave, Kruimel. Smile and wave, denk ik.
En ook: gelukkig kan je in een antwoord op een nota niet lezen met welke heftigheid er op toetsen geramd werd.

vrijdag 28 september 2012

Regenboog

Het was een dag met donkere wolken gisteren. Een dag waar ik om 12.06 al hevig verlangde naar de welbeproefde combinatie zetel-boek-dekentje. In het staartje van de avondspits hoorde ik een klein stemmetje druk praten. KleineMeid die, eens te water gelaten, niet meer uit bad te krijgen is had alle badspeeltjes op de badrand geschikt.
'En nu is het tijd voor de sjow!'
'Allemaal mooi in de rij... en .... springen!!!.
Oh, durf je niet?
Neen echt niet?
Hier stap maar op mijn handje. Ik zal je helpen.
Sjo, lekker in het water. Dat was zo moeilijk toch niet?
En jij, durf jij ook niet?
Hier stap maar op mijn handje. Ik zal je helpen.'

Badeendje na badeendje werd liefdevol te water gelaten.
En ik keek door een kiertje naar een klein meisje met een groot hart, zelfs voor plastieken badeendjes. Mijn regenboog op donder-dagen.