'Mmm, ik proef de aardbeien al', zuchtte de jongste.
Ze vulde het kleine moestuinpotje van de welbekende Nederlandse supermarkt met potaarde en plantte de zaadjes minutieus.
Dat was twee jaar geleden.
De aardbeien, basilicum en tomaatjes schoten op tot groene sprietjes. De sprietjes werden verplant in een grote pot. De pot vloog begin april op het terras en de nachtvorst deed de rest.
Dus toen de beste Albert dit jaar weer moestuintjes uitdeelde had ik er een hard hoofd in, maar we plantten tot de keukentafel een slagveld aan potaarde was.
De groene sprietjes verschenen stipt op afspraak. Elke morgen lag mijn kroost op hun buik om te controleren hoeveel de komkommer alweer gegroeid was in vergelijking met de zonnebloemen. Tot de plantjes uit hun potjes barsten en de grote oversteek naar het terras buiten moesten maken.
De jongste was nog te porren voor het verplanten. Elk excuus om te klooien met zwart zand is een goed excuus. Maar kort daarna verging het met de moestuintjes zoals de goudvis. Ze waren er, geen nood om daar nog energie in te steken.
Ik was echter vastbesloten om te oogsten. Mijn lichtgroene vingers kunnen geen volwaardige moestuin aan, maar één simpele radijs, dat zou toch moeten lukken.
De nachtvorst indachtig sleepte ik elke avond de potten naar binnen. Goed voor de armspieren van ondergetekende, goed voor de lachspieren van mijn huisgenoten.
En hoe meer het groen opschoot, met hoe meer vragen ik mijn vader - een doorwinterde tuinier - bestookte.
Die rucola krijgt bloemetjes is dat de bedoeling?
Vier zonnebloemen in één pot, is dat een goed idee?
De peultjes groeien over de grond? Ah, je moet die opbinden, oké. Hoe doe je dat?
Gisteren kon ik oogsten. Twee radijzen en een handvol peultjes.
Mijn eigen verwachtingen zijn nu al ruimschoots overtroffen.
Posts tonen met het label bekentenis. Alle posts tonen
Posts tonen met het label bekentenis. Alle posts tonen
donderdag 22 juni 2017
maandag 6 februari 2017
Misschien was ik een beetje moe
Een eindeloze toon weerklinkt door de telefoonhoorn.
Ik leg geërgerd de hoorn neer en tik voor de derde maal het telefoonnummer. Opnieuw hoor ik niets. Geen nummer dat al piepend gevormd wordt, geen beltoon en al helemaal geen hallo.
Ik wil ophangen en lichtelijk gefrustreerd voor de vierde maal het nummer vormen.
Dan dwalen mijn ogen af naar mijn rechterhand die het nummer vormt...
op het nummerklavier van mijn computer.
Ik leg geërgerd de hoorn neer en tik voor de derde maal het telefoonnummer. Opnieuw hoor ik niets. Geen nummer dat al piepend gevormd wordt, geen beltoon en al helemaal geen hallo.
Ik wil ophangen en lichtelijk gefrustreerd voor de vierde maal het nummer vormen.
Dan dwalen mijn ogen af naar mijn rechterhand die het nummer vormt...
op het nummerklavier van mijn computer.
woensdag 22 juni 2016
Might wake up early and go running...
Een short, T-shirt en bolletje sokken vormen al drie weken een net stapeltje op de kast in de badkamer. Ik verzamelde die loopoutfit in een vlaag van enthousiasme op een zondagavond om 22.45 u. Uit mijn agenda bleek dat het er niet inzat om die week 's avonds mijn rondje te gaan lopen en met de adrenaline van Wings for Life die nog nazinderde, neep dat.
Op zondagavond om 22.45 u. is het slechts een kleine moeite om het alarm van 6 u. naar 5 u. te verzetten. En om alle loopbenodigdheden klaar te leggen zodat je stil het huis kan uitglippen.
Tevreden gleed ik onder de dekens. Ik voelde al hoe gezwind mijn benen over de bedrand zouden zwieren. Hoe ik mezelf in mijn loopkleren zou hijsen en ik met wat slapers in mijn ogen de straat uit zou draven.
Ochtendloopjes, dat ik er nooit eerder aan gedacht had.
Maandagmorgen om 5u.
Waar komt dat gepiep vandaan? Het is nog maar 5u? Welke idioot verzette mijn wekker? Oh juist. Ik zou gaan lopen. Misschien nog éénmaal snoozen. Ik lig zo lekker. Ik denk dat ik nog nooit zo lekker gelegen heb.
Aargh, daar is die wekker weer. Nog één keertje snoozen. Zo meteen sta ik op. Dan maar een korter loopje.
Hé? Is die wekker daar weer? Ik ben nog zo moe en het regent buiten. Het is al 5.30 u. Dat is eigenlijk de moeite niet meer. Ik zet de wekker weer om 6u, maar morgen ga ik er vroeger uit om een ochtendrondje te lopen.
x 3 weken.
vrijdag 6 mei 2016
Het is maar voor één nachtje
Vanmiddag vertrekt de jongste op chiroweekend.
Het is te zeggen, ze zal één nachtje slapen in het heem van de jeugdbeweging. Maar desalniettemin moet er een zak gepakt worden met slaapzak, tandenborstel en washandje (komt kraaknet en ongebruikt terug mee, neem dat van mij aan).
En ja, ook kleren. Op het briefje van de leiding staat 'warme reservekleren die vuil mogen worden en die tegen een stootje kunnen' En hoe vastbesloten ik ook was om minimaal te pakken, weer laat ik me weer van koers gooien door het woordje 'warme'.
Ik kan namelijk niet pakken naar één enkele weersomstandigheid. Voor een deel noem ik het erfelijke belasting. Ik zie nog haarscherp voor me hoe mijn mama een vierde dikke trui in haar koffer propte toen we vertrokken voor twee weken Mexico waar de minimumtemperaturen op 28 graden geschat werden.
Maar daarnaast heb ik graag opties. Waar Lief voor een weekendje weg gewoon een vers hemd in de weekendtas steekt, heb ik moeite om me te beperken tot slechts drie complete outfits.
Ik ben ook dat ene weekend waar Frank Deboosere blij gezind 'tropische temperaturen' aankondigde en ik dus één enkel licht truitje inpakte. Want wie spreekt de weerman nu tegen?
Ik, bleek later dat weekend. Toen ik met bibberende lippen Lief een warme fleece afhandig maakte.
Als ik meteovista mag geloven zou een shortje en een T-shirt voor de jongste dit weekend moeten voldoen. En ik heb het geprobeerd... echt waar ...
maar op één of andere manier slopen er ook een jeansbroek, warme trui, regenjas en laarsjes in haar weekendtas.
Geen idee hoe!
Het is te zeggen, ze zal één nachtje slapen in het heem van de jeugdbeweging. Maar desalniettemin moet er een zak gepakt worden met slaapzak, tandenborstel en washandje (komt kraaknet en ongebruikt terug mee, neem dat van mij aan).
En ja, ook kleren. Op het briefje van de leiding staat 'warme reservekleren die vuil mogen worden en die tegen een stootje kunnen' En hoe vastbesloten ik ook was om minimaal te pakken, weer laat ik me weer van koers gooien door het woordje 'warme'.
Ik kan namelijk niet pakken naar één enkele weersomstandigheid. Voor een deel noem ik het erfelijke belasting. Ik zie nog haarscherp voor me hoe mijn mama een vierde dikke trui in haar koffer propte toen we vertrokken voor twee weken Mexico waar de minimumtemperaturen op 28 graden geschat werden.
Maar daarnaast heb ik graag opties. Waar Lief voor een weekendje weg gewoon een vers hemd in de weekendtas steekt, heb ik moeite om me te beperken tot slechts drie complete outfits.
Ik ben ook dat ene weekend waar Frank Deboosere blij gezind 'tropische temperaturen' aankondigde en ik dus één enkel licht truitje inpakte. Want wie spreekt de weerman nu tegen?
Ik, bleek later dat weekend. Toen ik met bibberende lippen Lief een warme fleece afhandig maakte.
Als ik meteovista mag geloven zou een shortje en een T-shirt voor de jongste dit weekend moeten voldoen. En ik heb het geprobeerd... echt waar ...
maar op één of andere manier slopen er ook een jeansbroek, warme trui, regenjas en laarsjes in haar weekendtas.
Geen idee hoe!
donderdag 11 februari 2016
Wanneer gaan wij eens skiën, mama?
'En wanneer gaan wij eens skiën?' vraagt de oudste, bij het zien van van de wintersportreclames.
'Wij? Nooit! Jij mag mee op een wintersportkamp als je groot en verstandig genoeg bent.'
Het bovenstaande denk ik. Dat zeg ik niet.
Het liefst zie ik geen enkel lid van mijn gezin op de skilatten.
Niet nu en niet als ze oud en verstandig genoeg zijn. Want als mijn kroost ook maar een tiende van mijn ski-non-talent geërfd heeft, heb ik mijn nagels al halverwege mijn vingers afgebeten voor ze nog maar een skilaars aan hun voet hebben.
En dat is allemaal te danken aan een sportdag way back in het vierde middelbaar, toen er nog een skiheuvel op matten aan de Gentse Blaarmeersen was.
Ik voelde al na de eerste stap met de skilaarzen dat dit niets voor mij zou zijn. Ik kon niet voor of achteruit, bleef maar struikelen over de latten en kon met moeite drie meter rechtdoor schuiven voor ik de matten kuste, af en toe vergezeld van een onfortuinlijke voorbijganger die ik meetrok in mijn val.
De skileraar was niet gediend van zo veel non-talent en troonde me mee naar de top van de heuvel. Want 'als ik maar een beetje snelheid haalde' zou het zoveel beter gaan.
Met een 'hup daar ga je'-tik duwde de leraar me de skiheuvel af. Als ik al wist hoe het moest met sturen en remmen (wist ik niet), was ik het van de schrik op slag vergeten. In een rotvaart stoof ik in één rechte lijn de helling af. De stapel autobanden die onstuimige skiërs moesten opvangen, bleek onvoldoende en ik knalde over de banden tegen een houten muur. Eén ski verloor ik in de val, de andere bleef steken in de autobanden.
Dag jeugdtrauma, weest welkom!
woensdag 16 september 2015
Over spelen
Ik vraag me af. Als ik de batterijen uit de afstandsbediening van de televisie haal. De tablets en andere schermpjes verstop. Als ik het Internet onklaar maak en de gameconsole ontvoer naar een donker hoekje van de kelder.
Hoe lang zou ik met mijn vingers in mijn oren op het terras mijn lippen kapot moeten bijten, voor het vuurwerk in de huiskamer geluwd is. Hoe lang zou het duren voor ze de moordpogingen op elkaar staken en de deur van de speelgoedkast opentrekken om zoiets gek te doen als spelen met hun speelgoed? Hoe lang voor ze een boek of strip uit de boekenkast vissen, zich in de zetel laten neerploffen en gewoon beginnen lezen?
Bekentenis...
Mijn kroost speelt niet. Of amper. Als er al eens een zoet plaatje van mijn spelende tweetal hier of op Instagram durft te verschijnen kun je er zeker van zijn dat ik er 1. een foto van nam omdat ik zo opgetogen was dat ze eens deden wat andere kinderen ogenschijnlijk de hele dag zonder moeite doen. En 2. dat er drie minuten na de foto een ruzie van jewelste uitbrak.
Het is dan ook een beetje met knikkende knieën dat ik de koude/natte maanden tegemoet zie. Op de één of andere manier functioneren wij net iets minder goed tussen vier muren.
Op vakantie hadden we twee bakken met kinderspul mee. Een curverbak met buitenspeelgoed: waar onder andere een diabolo, een bal, wat waterspeelgoed en een handvol pingpongballen instak. De andere bak puilde uit met kleurboeken, gezelschapsspelletjes, strips en leesboeken. En het enige waar die bakken goed voor waren - de hele vakantie lang - was grandioos in de weg staan en en passant enkele blauwe plekken uitdelen.
Ik zag mijn tweetal dolen en tjsolen achter de staart van geiten aan, schuilen in een gammel strooibalen kamp, winkeltjes bouwen om zelf gezochte stenen te verkopen. De camping dankt haar status van 'klein stukje hemel' dan ook grotendeels aan het contente spelen van mijn kroost.
In de winter wens ik altijd dat ze diezelfde zorgeloosheid mee de woonkamer in zouden nemen. Want ze hoeven zich zeker niet enkel te amuseren met vier blaadjes, drie stokjes en een bak water. De immer uitdeinende collectie Playmobil, kapla, Lego en auto's kan wat mij betreft niet vaak genoeg uit de kast getrokken worden. Als ik in ons huis maar die blik zou kunnen zien van een kind dat volledig opgeslorpt is door de wereld die enkel bestaat in zijn of haar hoofd. Ik gooi Instagram er mee plat.
(En dan kan ik ook eens weer een boek lezen voor het kinderbedtijd is, in plaats van een twaalfde rondje kwartet met drie.)
Hoe lang zou ik met mijn vingers in mijn oren op het terras mijn lippen kapot moeten bijten, voor het vuurwerk in de huiskamer geluwd is. Hoe lang zou het duren voor ze de moordpogingen op elkaar staken en de deur van de speelgoedkast opentrekken om zoiets gek te doen als spelen met hun speelgoed? Hoe lang voor ze een boek of strip uit de boekenkast vissen, zich in de zetel laten neerploffen en gewoon beginnen lezen?
Bekentenis...
Mijn kroost speelt niet. Of amper. Als er al eens een zoet plaatje van mijn spelende tweetal hier of op Instagram durft te verschijnen kun je er zeker van zijn dat ik er 1. een foto van nam omdat ik zo opgetogen was dat ze eens deden wat andere kinderen ogenschijnlijk de hele dag zonder moeite doen. En 2. dat er drie minuten na de foto een ruzie van jewelste uitbrak.
Het is dan ook een beetje met knikkende knieën dat ik de koude/natte maanden tegemoet zie. Op de één of andere manier functioneren wij net iets minder goed tussen vier muren.
Op vakantie hadden we twee bakken met kinderspul mee. Een curverbak met buitenspeelgoed: waar onder andere een diabolo, een bal, wat waterspeelgoed en een handvol pingpongballen instak. De andere bak puilde uit met kleurboeken, gezelschapsspelletjes, strips en leesboeken. En het enige waar die bakken goed voor waren - de hele vakantie lang - was grandioos in de weg staan en en passant enkele blauwe plekken uitdelen.
Ik zag mijn tweetal dolen en tjsolen achter de staart van geiten aan, schuilen in een gammel strooibalen kamp, winkeltjes bouwen om zelf gezochte stenen te verkopen. De camping dankt haar status van 'klein stukje hemel' dan ook grotendeels aan het contente spelen van mijn kroost.
In de winter wens ik altijd dat ze diezelfde zorgeloosheid mee de woonkamer in zouden nemen. Want ze hoeven zich zeker niet enkel te amuseren met vier blaadjes, drie stokjes en een bak water. De immer uitdeinende collectie Playmobil, kapla, Lego en auto's kan wat mij betreft niet vaak genoeg uit de kast getrokken worden. Als ik in ons huis maar die blik zou kunnen zien van een kind dat volledig opgeslorpt is door de wereld die enkel bestaat in zijn of haar hoofd. Ik gooi Instagram er mee plat.
(En dan kan ik ook eens weer een boek lezen voor het kinderbedtijd is, in plaats van een twaalfde rondje kwartet met drie.)
vrijdag 21 maart 2014
Kom van dat dak af...
6.45 u. en waar sta ik? In de gietende regen, op het dak van ons huis in de weer met plastic en kleine steentjes.
Een kwartier eerder stond ik in de badkamer, de slaap uit mijn oog wrijvend, tot het me opviel dat mijn voeten wel heel erg nat en koud aanvoelden. De helft van de badkamer stond onder water. De oorzaak lag bij het verluchtingsrooster in de hoek waar een vrolijk watervalletje uit stroomde.
Wat doet een weldenkend mens?
Maakt die de man in huis wakker? Belt die de mannetjes die het dak legden? Belt die überhaupt iemand op met verstand van zaken? Neen, een weldenkend mens wurmt zich in haar regenlaarzen, trekt snel een regenjas aan en klautert door het kleine raampje in de gang het dak op.
En zo veeg je bij het eerste ochtendgloren het dak schoon op zoek naar het gat waar het water zijn weg naar ons huis vindt. Jammer genoeg werkt een dak niet zoals een fietsband en ben ik niet onderlegd in het wat en hoe van EPDM-daken.
'Mama, wat doe je?', vraagt KleineMeid die aan het raampje de slaap uit haar ogen aan het wrijven is. Ik trek mijn slaapkleed wat naar beneden en sjor de kap van mijn regenjas wat verder over mijn ogen en antwoord: 'Ga papa even halen.'
'Kruimel, ben je niet goed? Kom onmiddellijk van dat dak af', gromt Lief die inderhaast uit zijn bed geschud werd. Ik leg het plastic vast over wat ik vermoed dat het deel met het lek is en klauter recht.
Wanneer ik me omdraai om terug door het kleine raampje naar binnen te klauteren zie ik onze buurman verbaasd aan zijn slaapkamerraam staan. Ik zwaai vrolijk en duik ons huis binnen.
Vraag blijft of ik die man nu de schrik van zijn leven of de mop van de dag bezorgd heb.
Een kwartier eerder stond ik in de badkamer, de slaap uit mijn oog wrijvend, tot het me opviel dat mijn voeten wel heel erg nat en koud aanvoelden. De helft van de badkamer stond onder water. De oorzaak lag bij het verluchtingsrooster in de hoek waar een vrolijk watervalletje uit stroomde.
Wat doet een weldenkend mens?
Maakt die de man in huis wakker? Belt die de mannetjes die het dak legden? Belt die überhaupt iemand op met verstand van zaken? Neen, een weldenkend mens wurmt zich in haar regenlaarzen, trekt snel een regenjas aan en klautert door het kleine raampje in de gang het dak op.
En zo veeg je bij het eerste ochtendgloren het dak schoon op zoek naar het gat waar het water zijn weg naar ons huis vindt. Jammer genoeg werkt een dak niet zoals een fietsband en ben ik niet onderlegd in het wat en hoe van EPDM-daken.
'Mama, wat doe je?', vraagt KleineMeid die aan het raampje de slaap uit haar ogen aan het wrijven is. Ik trek mijn slaapkleed wat naar beneden en sjor de kap van mijn regenjas wat verder over mijn ogen en antwoord: 'Ga papa even halen.'
'Kruimel, ben je niet goed? Kom onmiddellijk van dat dak af', gromt Lief die inderhaast uit zijn bed geschud werd. Ik leg het plastic vast over wat ik vermoed dat het deel met het lek is en klauter recht.
Wanneer ik me omdraai om terug door het kleine raampje naar binnen te klauteren zie ik onze buurman verbaasd aan zijn slaapkamerraam staan. Ik zwaai vrolijk en duik ons huis binnen.
Vraag blijft of ik die man nu de schrik van zijn leven of de mop van de dag bezorgd heb.
vrijdag 14 maart 2014
Dat met die koningswens
Altijd lief bedoeld, maar hoe meer ik ze hoor, hoe meer mijn tenen gaan krullen van de vraag: 'Ben je niet blij dat je een dochter hebt?' of in dezelfde categorie 'Dat is toch fijn hé, van elk eentje.'
Dit is hoe ik het zie. Het enige echte grote verschil tussen een jongetje en een meisje ten huize Kruimel is dat ik één deel van mijn kroost in rokjes naar school mag sturen zonder daar raar op aan gekeken te worden. Voor de rest scoort KleineMeid een mager zesje in de categorie meisje-zijn.
Ja, ze klost al eens rond op rood en zwart gestipte schoentjes met hakjes onder haar schreeuwend roze prinsessenjurk. Maar steevast zeult ze broerliefs kruisboog mee als accessoire bij haar prinsessenzijn. Ze is inderdaad verknocht aan haar groene egeltjeshandtas, maar vooral om gevonden stokken, stenen, veertjes en andere vondsten in op te bergen.
Ze heeft enkele poppen, die al jaren stof liggen te happen aan het voeteinde van haar bed. Leg ik ze een keer liefdevol/aanmoedigend bij haar hoofdkussen, dan worden die met een keurig boogje terug naar hun vaste plaats geknikkerd. Daar heeft ze drie seconden voor nodig.
Ze schminkt zich graag en pikt dan ook wanneer ze kan mijn make-up in. Om dan beteuterd te merken dat je met oogschaduw geen lieveheersbeestje kan schminken.
Maar ze speelt toch met de Barbies, zeg je? Juist en toen die even niet voorhanden waren zag ze er geen graten in om een verloren gelopen ActionMan in een tutu te proppen en hem zo gekleed de wereld te laten redden.
En dat langere haar. Daar mocht ik éénmaal een staartje in maken, dat het vier seconden uithield.
Ik ben dus blij dat ik een dochter heb. Net zoals ik blij ben dat ik een zoon heb. Maar die blijdschap verbleekt bij het plezier dat ik beleef aan KleineMeid en KleineVent zelf. Hoe ze zichzelf op de wereld zetten. Los van het hokje 'meisje' of 'jongen'.
Dit is hoe ik het zie. Het enige echte grote verschil tussen een jongetje en een meisje ten huize Kruimel is dat ik één deel van mijn kroost in rokjes naar school mag sturen zonder daar raar op aan gekeken te worden. Voor de rest scoort KleineMeid een mager zesje in de categorie meisje-zijn.
Ja, ze klost al eens rond op rood en zwart gestipte schoentjes met hakjes onder haar schreeuwend roze prinsessenjurk. Maar steevast zeult ze broerliefs kruisboog mee als accessoire bij haar prinsessenzijn. Ze is inderdaad verknocht aan haar groene egeltjeshandtas, maar vooral om gevonden stokken, stenen, veertjes en andere vondsten in op te bergen.
Ze heeft enkele poppen, die al jaren stof liggen te happen aan het voeteinde van haar bed. Leg ik ze een keer liefdevol/aanmoedigend bij haar hoofdkussen, dan worden die met een keurig boogje terug naar hun vaste plaats geknikkerd. Daar heeft ze drie seconden voor nodig.
Ze schminkt zich graag en pikt dan ook wanneer ze kan mijn make-up in. Om dan beteuterd te merken dat je met oogschaduw geen lieveheersbeestje kan schminken.
Maar ze speelt toch met de Barbies, zeg je? Juist en toen die even niet voorhanden waren zag ze er geen graten in om een verloren gelopen ActionMan in een tutu te proppen en hem zo gekleed de wereld te laten redden.
En dat langere haar. Daar mocht ik éénmaal een staartje in maken, dat het vier seconden uithield.
Ik ben dus blij dat ik een dochter heb. Net zoals ik blij ben dat ik een zoon heb. Maar die blijdschap verbleekt bij het plezier dat ik beleef aan KleineMeid en KleineVent zelf. Hoe ze zichzelf op de wereld zetten. Los van het hokje 'meisje' of 'jongen'.
vrijdag 13 mei 2011
Geluk tussen naald en draad
Een jaar geleden waren wij met een groep vrienden weg in de Westhoek. En midden het groen, dieren en de stilte zag ik een meisje dat ik herkende en nog eentje en nog eentje. Of, in alle eerlijkheid, ik herkende niet de meisjes, maar wel hun kleren.
Ze hoorden bij een mama die ik al enkele maanden volgde ik op het www.
Toen ik die meisjes aan een hek zag hangen (Ik denk dat ik twintig meter verder stond, toen de foto bovenaan haar blog gemaakt werd) , voelde ik een vervelende steek in mijn maag. Een die zei: 'dat wil ik ook kunnen, dingen maken.'
Tijdens de wandeling - af en toe gestoord om een kind uit de gracht te plukken of uit de boom te halen - vroeg ik me af waarom ik me zo voelde. Ik kon het toch? Ik had alle materiaal van geërfde naaimachine tot stof toch in huis?
Het punt was dat ik er niets mee deed. Ik ging naar de naailes, deed netjes wat de juf me zei en borg na de les mijn machine weer op.
Die avond trok ik om tien uur mijn naaimachine vanonder de trap en waagde mij aan een cirkelrokje. De volgende dag hees ik mijn dochter erin en voelde iets opborrelen dat in alles het tegenovergestelde was van die steek. Het was trots, contentement, blijheid en potverdikke verslavend.
We zijn een jaar verder en ik voel me een stukje meer mezelf
juist omdat ik het kan,
maar nog meer omdat ik er nu ook iets mee doe.
En neen, nog steeds geen foto's van wat ik fabriceer. Dat is niet wat Kruimels is, maar die zoemende naaimachine is wel een deel van mijn geluk geworden.
Dus dankje, polkadot-dochters om net op dat moment aan het hek te hangen.
Een jaar geleden waren wij met een groep vrienden weg in de Westhoek. En midden het groen, dieren en de stilte zag ik een meisje dat ik herkende en nog eentje en nog eentje. Of, in alle eerlijkheid, ik herkende niet de meisjes, maar wel hun kleren.
Ze hoorden bij een mama die ik al enkele maanden volgde ik op het www.
Toen ik die meisjes aan een hek zag hangen (Ik denk dat ik twintig meter verder stond, toen de foto bovenaan haar blog gemaakt werd) , voelde ik een vervelende steek in mijn maag. Een die zei: 'dat wil ik ook kunnen, dingen maken.'
Tijdens de wandeling - af en toe gestoord om een kind uit de gracht te plukken of uit de boom te halen - vroeg ik me af waarom ik me zo voelde. Ik kon het toch? Ik had alle materiaal van geërfde naaimachine tot stof toch in huis?
Het punt was dat ik er niets mee deed. Ik ging naar de naailes, deed netjes wat de juf me zei en borg na de les mijn machine weer op.
Die avond trok ik om tien uur mijn naaimachine vanonder de trap en waagde mij aan een cirkelrokje. De volgende dag hees ik mijn dochter erin en voelde iets opborrelen dat in alles het tegenovergestelde was van die steek. Het was trots, contentement, blijheid en potverdikke verslavend.
We zijn een jaar verder en ik voel me een stukje meer mezelf
juist omdat ik het kan,
maar nog meer omdat ik er nu ook iets mee doe.
En neen, nog steeds geen foto's van wat ik fabriceer. Dat is niet wat Kruimels is, maar die zoemende naaimachine is wel een deel van mijn geluk geworden.
Dus dankje, polkadot-dochters om net op dat moment aan het hek te hangen.
dinsdag 4 mei 2010
Eng
Tijdens een rondje 'jeugdsentimentyoutuben' kwamen ze voorbij. Je kent het wel.
Vrouwtje Theelepel! MikMak&Mon! Het Liegebeest! tot onvermijdelijk .... De Freggels.
Als die naam valt, zwijg ik.
Dan is het jeugdsentiment voorbij.
Want, zeg nu zelf, de Freggels die waren toch gewoon eng. Die knipperden nooit met hun ogen. Hun mimiek vastgeroest. Die armpjes en beentjes zwaaiden als los van lijf rond als ze liepen. En zwijg me over die pratende vuilnishoop en de reuzen. En wat deden die kleine mannetjes daar ook weer in de grot?
Ik keek, zoals ik nu kijk naar een horrorfilm. Met mijn handen voor mijn ogen, tussen mijn vingers door.
Nu de dertig voorbij, durf ik al met één oog open en één oog toe kijken. Maar ze blijven vreemd, die freggels.
Tijdens een rondje 'jeugdsentimentyoutuben' kwamen ze voorbij. Je kent het wel.
Vrouwtje Theelepel! MikMak&Mon! Het Liegebeest! tot onvermijdelijk .... De Freggels.
Als die naam valt, zwijg ik.
Dan is het jeugdsentiment voorbij.
Want, zeg nu zelf, de Freggels die waren toch gewoon eng. Die knipperden nooit met hun ogen. Hun mimiek vastgeroest. Die armpjes en beentjes zwaaiden als los van lijf rond als ze liepen. En zwijg me over die pratende vuilnishoop en de reuzen. En wat deden die kleine mannetjes daar ook weer in de grot?
Ik keek, zoals ik nu kijk naar een horrorfilm. Met mijn handen voor mijn ogen, tussen mijn vingers door.
Nu de dertig voorbij, durf ik al met één oog open en één oog toe kijken. Maar ze blijven vreemd, die freggels.
Abonneren op:
Posts (Atom)