'Het regent!'
Lief kijkt naar buiten. Naar de helblauwe hemel en een klein, maar stralend zonnetje.
'Waar dan?'
'En zo te zien is het voor de hele dag.'
Zuchtend klik ik de weerapp weg.
Als ik opkijk staat Lief met zijn handen op zijn heupen naar de lucht te kijken.
'Maar waar dan?'
'Op kamp van de oudste'.
Ik klik de weerapp weer open en kijk naar het schermpje. Het plaatje van sombere grijze wolken met een gestaag gordijn van regendruppeltjes is niet wat ik wil zien.
Ik hoef geen facebookpagina vol updates. Hell, ik ben zelfs tevreden met kamppost die in de bus valt als de kampganger al lang en breed weer hier op de bank hangt.
Ik zit er niet meer mee in dat hij het koud zal hebben. Er zitten voldoende Noordpool-waardige outfits in zijn bagage.
Maar bij een kamp hoort zon. Bruine benen onder de blauwe plekken die uit een short steken die al vier dagen geleden bij het wasgoed had moeten belandden. Bij een kamp hoort een blauwe hemel. Een zwart zeil met bruine zeep en water dat zich over het hele veld uitstrekt.
Dagtochten onder een schroeiende zon en lui lummelen in het hoge gras.
Of toch op het plaatje in mijn hoofd.
Ik wis de kamplocatie uit de weerapp en klik em resoluut weg.
Die oudste van me heeft sowieso de tijd van zijn leven.
Zon of geen zon.
Posts tonen met het label chiro. Alle posts tonen
Posts tonen met het label chiro. Alle posts tonen
zaterdag 5 augustus 2017
vrijdag 5 augustus 2016
Kamppost
Begin deze week zwaaide ik mijn oudste uit aan het station. Een hele troep in het rood uitgedoste chirokinderen vulde de perrons om naar de andere kant van het land te treinen.
Kamp dus, voor het eerst tien volle dagen.
'Dan is tien dagen lekker rustig, daar bij jullie.' hoor ik u denken.
Yep, klopt. Zo stond het ook in mijn agenda. Maar blijkbaar werkt de realiteit anders.
Waar ik hem tijdens het jaar met regelmaat van de klok achter het behang kan plakken, kan ik nu niet wachten tot hij thuis is (om hem waarschijnlijk drie kwartier later weer achter het behang te plakken. Met de idylle van doodvermoeide kampkindjes die rustig bijkomen op je schoot moet je bij mijn niet meer komen aanzetten. Mijn doodvermoeide kampgangers en ik kregen vorig jaar al een knetterende ruzie tijdens de rit station en huis.)
Hij ontbreekt. Het is meer dan missen. Er is echt iemand tekort.
Dus trek ik in mijn hoofd stilletjes streepjes om de dagen te tellen tot hij terug is. Als zoethoudertje tot dan wacht ik op de kamppost.
Het kan zijn dat ik bij het inpakken van de bagage wel vijf maal met de enveloppen voor zijn neus gewapperd heb. Netjes voorgeschreven en voorzien van postzegel. (Het feit dat hij vorig jaar gewoon vergat om een kaartje te sturen, zit er zeker voor iets tussen.)
'En hier, in dit boek zitten de enveloppen. Heb je het gezien? In je leesboek.'
De oudste keek wat verveeld op van zijn strip en knikte.
'Tussen de kaft en de eerste pagina. Niet in je strips, maar wel in je leesboek.
Hij knikte.
'Dus, waar zitten je enveloppen?'
Hij rolde met zijn ogen en deed zelfs de moeite niet meer om te antwoorden.
Begin deze week vertrok hij, halverwege volgende week staat hij weer - zwart en stoffig - op het stationsplein. De tussenliggende periode zal gecoverd worden met: 'het was tof!' Dus kijk ik uit naar dat ene lijntje: post.
Wanneer de brievenbus kleppert, slaat mijn hart één tel over. Misschien vandaag. Een kaartje met - als we geluk hebben - twee zinnen op.
Hoogstwaarschijnlijk: 'het is leuk hier. het eten is soms lekker.'
Ik geef het u op een briefje.
Kamp dus, voor het eerst tien volle dagen.
'Dan is tien dagen lekker rustig, daar bij jullie.' hoor ik u denken.
Yep, klopt. Zo stond het ook in mijn agenda. Maar blijkbaar werkt de realiteit anders.
Waar ik hem tijdens het jaar met regelmaat van de klok achter het behang kan plakken, kan ik nu niet wachten tot hij thuis is (om hem waarschijnlijk drie kwartier later weer achter het behang te plakken. Met de idylle van doodvermoeide kampkindjes die rustig bijkomen op je schoot moet je bij mijn niet meer komen aanzetten. Mijn doodvermoeide kampgangers en ik kregen vorig jaar al een knetterende ruzie tijdens de rit station en huis.)
Hij ontbreekt. Het is meer dan missen. Er is echt iemand tekort.
Dus trek ik in mijn hoofd stilletjes streepjes om de dagen te tellen tot hij terug is. Als zoethoudertje tot dan wacht ik op de kamppost.
Het kan zijn dat ik bij het inpakken van de bagage wel vijf maal met de enveloppen voor zijn neus gewapperd heb. Netjes voorgeschreven en voorzien van postzegel. (Het feit dat hij vorig jaar gewoon vergat om een kaartje te sturen, zit er zeker voor iets tussen.)
'En hier, in dit boek zitten de enveloppen. Heb je het gezien? In je leesboek.'
De oudste keek wat verveeld op van zijn strip en knikte.
'Tussen de kaft en de eerste pagina. Niet in je strips, maar wel in je leesboek.
Hij knikte.
'Dus, waar zitten je enveloppen?'
Hij rolde met zijn ogen en deed zelfs de moeite niet meer om te antwoorden.
Begin deze week vertrok hij, halverwege volgende week staat hij weer - zwart en stoffig - op het stationsplein. De tussenliggende periode zal gecoverd worden met: 'het was tof!' Dus kijk ik uit naar dat ene lijntje: post.
Wanneer de brievenbus kleppert, slaat mijn hart één tel over. Misschien vandaag. Een kaartje met - als we geluk hebben - twee zinnen op.
Hoogstwaarschijnlijk: 'het is leuk hier. het eten is soms lekker.'
Ik geef het u op een briefje.
vrijdag 6 mei 2016
Het is maar voor één nachtje
Vanmiddag vertrekt de jongste op chiroweekend.
Het is te zeggen, ze zal één nachtje slapen in het heem van de jeugdbeweging. Maar desalniettemin moet er een zak gepakt worden met slaapzak, tandenborstel en washandje (komt kraaknet en ongebruikt terug mee, neem dat van mij aan).
En ja, ook kleren. Op het briefje van de leiding staat 'warme reservekleren die vuil mogen worden en die tegen een stootje kunnen' En hoe vastbesloten ik ook was om minimaal te pakken, weer laat ik me weer van koers gooien door het woordje 'warme'.
Ik kan namelijk niet pakken naar één enkele weersomstandigheid. Voor een deel noem ik het erfelijke belasting. Ik zie nog haarscherp voor me hoe mijn mama een vierde dikke trui in haar koffer propte toen we vertrokken voor twee weken Mexico waar de minimumtemperaturen op 28 graden geschat werden.
Maar daarnaast heb ik graag opties. Waar Lief voor een weekendje weg gewoon een vers hemd in de weekendtas steekt, heb ik moeite om me te beperken tot slechts drie complete outfits.
Ik ben ook dat ene weekend waar Frank Deboosere blij gezind 'tropische temperaturen' aankondigde en ik dus één enkel licht truitje inpakte. Want wie spreekt de weerman nu tegen?
Ik, bleek later dat weekend. Toen ik met bibberende lippen Lief een warme fleece afhandig maakte.
Als ik meteovista mag geloven zou een shortje en een T-shirt voor de jongste dit weekend moeten voldoen. En ik heb het geprobeerd... echt waar ...
maar op één of andere manier slopen er ook een jeansbroek, warme trui, regenjas en laarsjes in haar weekendtas.
Geen idee hoe!
Het is te zeggen, ze zal één nachtje slapen in het heem van de jeugdbeweging. Maar desalniettemin moet er een zak gepakt worden met slaapzak, tandenborstel en washandje (komt kraaknet en ongebruikt terug mee, neem dat van mij aan).
En ja, ook kleren. Op het briefje van de leiding staat 'warme reservekleren die vuil mogen worden en die tegen een stootje kunnen' En hoe vastbesloten ik ook was om minimaal te pakken, weer laat ik me weer van koers gooien door het woordje 'warme'.
Ik kan namelijk niet pakken naar één enkele weersomstandigheid. Voor een deel noem ik het erfelijke belasting. Ik zie nog haarscherp voor me hoe mijn mama een vierde dikke trui in haar koffer propte toen we vertrokken voor twee weken Mexico waar de minimumtemperaturen op 28 graden geschat werden.
Maar daarnaast heb ik graag opties. Waar Lief voor een weekendje weg gewoon een vers hemd in de weekendtas steekt, heb ik moeite om me te beperken tot slechts drie complete outfits.
Ik ben ook dat ene weekend waar Frank Deboosere blij gezind 'tropische temperaturen' aankondigde en ik dus één enkel licht truitje inpakte. Want wie spreekt de weerman nu tegen?
Ik, bleek later dat weekend. Toen ik met bibberende lippen Lief een warme fleece afhandig maakte.
Als ik meteovista mag geloven zou een shortje en een T-shirt voor de jongste dit weekend moeten voldoen. En ik heb het geprobeerd... echt waar ...
maar op één of andere manier slopen er ook een jeansbroek, warme trui, regenjas en laarsjes in haar weekendtas.
Geen idee hoe!
vrijdag 7 augustus 2015
kamp-spagaat
Afgelopen week werd er verheugd afgeteld naar dinsdag - kampdag.
Voor de kroost betekende dat zeven dagen spelen, rennen, zonder gezeur van ouders.
Voor ons betekende dat zeven dagen uitslapen tot de wekker je wekt, koken wat we zelf lekker vinden, op de fiets richting stad/film/ ... springen zonder babysit te reserveren en gewoon lezen/zitten zonder broer en zus te moeten ontwarren uit schermutseling elvendertig.
De jongste rende aan het verzamelpunt heen en weer tussen bijbabbelen met het kampvriendinnetje en nog een veertiende allerlaatste knuffel bij ons.
De oudste keek lipbijtend naar de klok. 'Gaan we nu? Hoe lang nog? Nu dan? Zo lang kan een kwartier niet duren. Een held in afscheid nemen zal het nooit worden.
Toen ze - eindelijk, zuchtte de oudste - vertrokken richting perron, zwaaide ik blij nog een laatste afscheidswuif. Ze verdwenen al lachend door de stationsdeur.
Oef', deed mijn hoofd en ik wandelende naar de auto.
Rust, even geen eindeloos gekwebbel, gevraag en gehang.
'Krak', deed mijn hart toen ik op de achterbank een vergeten tekening zag liggen.
Ik schudde mijn hoofd, keek wat verwonderd naar de spagaat die gevoelens kunnen maken en startte de auto. Op weg naar de hangmat om daar af te tellen tot ze weer op het stationsplein staan.
Voor de kroost betekende dat zeven dagen spelen, rennen, zonder gezeur van ouders.
Voor ons betekende dat zeven dagen uitslapen tot de wekker je wekt, koken wat we zelf lekker vinden, op de fiets richting stad/film/ ... springen zonder babysit te reserveren en gewoon lezen/zitten zonder broer en zus te moeten ontwarren uit schermutseling elvendertig.
De jongste rende aan het verzamelpunt heen en weer tussen bijbabbelen met het kampvriendinnetje en nog een veertiende allerlaatste knuffel bij ons.
De oudste keek lipbijtend naar de klok. 'Gaan we nu? Hoe lang nog? Nu dan? Zo lang kan een kwartier niet duren. Een held in afscheid nemen zal het nooit worden.
Toen ze - eindelijk, zuchtte de oudste - vertrokken richting perron, zwaaide ik blij nog een laatste afscheidswuif. Ze verdwenen al lachend door de stationsdeur.
Oef', deed mijn hoofd en ik wandelende naar de auto.
Rust, even geen eindeloos gekwebbel, gevraag en gehang.
'Krak', deed mijn hart toen ik op de achterbank een vergeten tekening zag liggen.
Ik schudde mijn hoofd, keek wat verwonderd naar de spagaat die gevoelens kunnen maken en startte de auto. Op weg naar de hangmat om daar af te tellen tot ze weer op het stationsplein staan.
maandag 11 augustus 2014
Thuiskomen
Het vertrek leek vrij goed op vorig jaar. Al in zijn Chiro-uniform zodra zijn ogen open waren en een stortvloed aan 'wanneer vertrekken we', 'mag ik nu naar de trein?' en 'gaan we nu door?'
En zo was hij weer een week weg. Eén al glimlach en druk babbelend tegen vriendjes, net zoals ik hem het liefst zie vertrekken.
Het mooiste aan dat vertrekken is dat je een week later een kind met een hoofdstuk rijker terugkrijgt. Met blinkende ogen vliegt hij in mijn armen. Zijn haar ruikt naar bos en buitenlucht. Er hangt een waas van zand en kampvuur rond hem. Zijn benen staan vol bewijzen van bosspelen . De verhalen stromen honderduit en door elkaar. Ik kan er geen knoop aan vastknopen maar luister genietend naar zijn eigen avonturen. Ik bekijk hem met frisse ogen. Hij lijkt gegroeid, gebruind en simpelweg ouder. Heel even lijkt hij gloednieuw. Heel even, dan knuffelt hij zich tegen me en voelt alles weer als vanouds.
Hij is weer thuis.
We zijn weer compleet.
En zo was hij weer een week weg. Eén al glimlach en druk babbelend tegen vriendjes, net zoals ik hem het liefst zie vertrekken.
Het mooiste aan dat vertrekken is dat je een week later een kind met een hoofdstuk rijker terugkrijgt. Met blinkende ogen vliegt hij in mijn armen. Zijn haar ruikt naar bos en buitenlucht. Er hangt een waas van zand en kampvuur rond hem. Zijn benen staan vol bewijzen van bosspelen . De verhalen stromen honderduit en door elkaar. Ik kan er geen knoop aan vastknopen maar luister genietend naar zijn eigen avonturen. Ik bekijk hem met frisse ogen. Hij lijkt gegroeid, gebruind en simpelweg ouder. Heel even lijkt hij gloednieuw. Heel even, dan knuffelt hij zich tegen me en voelt alles weer als vanouds.
Hij is weer thuis.
We zijn weer compleet.
Abonneren op:
Posts (Atom)