't mag wat makkelijker, soms
Altijd als ik denk dat het een makkelijke dag wordt, geeft de Wet van Murphy me lachend lik op stuk. Durf ik denken aan een gezellig middag thuis rommelen en koekjes bakken, eindig ik met een krijsende KleineMeid, een bloedende lip en een KleineVent die zijn oren op school heeft laten liggen. En koekjes, die ook.
Laat ik dus maar even zwijgen over de afwijking van de decibelnormen lang beide kanten.
Maar goed, dat was gisteren. Dit is vandaag. En vandaag gaat beter.
Denk je.
Tot je de straat uitrijdt en de hoek omdraait.
Om te botsen op een file. Een hele lange. Zo eentje waarvan je het einde niet ziet.
En dan zit er niets anders op dan eindeloos rijtje schuiven om voorbij het station op de autostrade te raken, met een omweggetje om de carpoolcollega op te pikken. Een nutteloos ommetje, want eenmaal op de carpoolparking bleek dat de carpoolcollega een beetje vergeten was dat er gecarpoold werd. Dat waren dus drie nagels die ik voor niets afbeet.
Maar hé, daar 200 meter verder is de oprit van de autostrade en is de verlossing in zicht. Jammer genoeg blijkt de straat afgesloten en mogen we met z'n allen rechtsomkeerd maken en in een 10km lange rij een omleiding volgen. Dus eet ik maar - collectief met de vier bestuurders voor me en de zes achter me - van frustratie mijn stuur op.
Het enige wat me tegenhield om om te keren was het feit dat ik er langer zou over doen om opnieuw thuis te raken dan op mijn werk.
Wat mag er van jou soms wat makkelijker gaan?
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht afwijking. Sorteren op relevantieAlle posts tonen
Posts gesorteerd op datum tonen voor zoekopdracht afwijking. Sorteren op relevantieAlle posts tonen
donderdag 27 september 2012
maandag 29 augustus 2011
Ik doe even niet mee
Lief buigt zich over de plannen en zet stipjes met zijn balpen.
'Moesten we nu het lichtpunt niet hier steken, maar wel hier', mompelt hij en kijkt me vragend aan. Ik knipper met mijn ogen. Ligt het aan het tijdstip dat middernacht nadert, aan het feit dat we net nog twee kasten leeggemaakt hebben en al wat mocht blijven een tijdelijk ander logeeradres in ons huis gaven of aan het feit dat mijn maandlenzen aan vernieuwing toe zijn. Ik weet het niet, maar ik zie geen stipjes meer. Ik zie verspringende bolletjes en dansende lijnen. En ik onderdruk heel hard de neiging om poppetjes te tekenen in het zeteltje op ons plan.
Aangezien er in feite nog helemaal nog niets verbouwd is, laat staan nog maar een stuk gras omgewoeld is, zal ik nog wel op mijn woorden terugkeren. Maar waar we nu inzitten vind ik tot nu toe de vervelendste fase van verbouwen.
Zitten wachten tot er gaten in de tuin gegraven worden, beton gestort, ramen uitgebroken. Zitten en niets doen. Ofwel. Je halve benedenverdieping evacueren naar andere delen van het huis. Met de wetenschap dat de volgende helft volgt. En het eindeloze gepeins en gedenk over welke kabel langs waar te trekken. Vooruit denken, want nu moeten we wat fout is in ons huis rechttrekken. Noem het gerust mijn zesde afwijking.
Ik geef geen moer om hoe diep de fundering moet zijn, welke diameter de buizen minstens moeten zijn en op welke manier de waterleiding tot in de keuken moet komen. Gelukkig heb ik een man die zich daar met graagte druk om maakt en hebben we een architect die zijn job kent.
Dus prikken we de plaats van het lichtpunt en stort ik mijn in de zetel, terwijl Lief zich verdiept in de wondere wereld van de waterbuizen.
Lief buigt zich over de plannen en zet stipjes met zijn balpen.
'Moesten we nu het lichtpunt niet hier steken, maar wel hier', mompelt hij en kijkt me vragend aan. Ik knipper met mijn ogen. Ligt het aan het tijdstip dat middernacht nadert, aan het feit dat we net nog twee kasten leeggemaakt hebben en al wat mocht blijven een tijdelijk ander logeeradres in ons huis gaven of aan het feit dat mijn maandlenzen aan vernieuwing toe zijn. Ik weet het niet, maar ik zie geen stipjes meer. Ik zie verspringende bolletjes en dansende lijnen. En ik onderdruk heel hard de neiging om poppetjes te tekenen in het zeteltje op ons plan.
Aangezien er in feite nog helemaal nog niets verbouwd is, laat staan nog maar een stuk gras omgewoeld is, zal ik nog wel op mijn woorden terugkeren. Maar waar we nu inzitten vind ik tot nu toe de vervelendste fase van verbouwen.
Zitten wachten tot er gaten in de tuin gegraven worden, beton gestort, ramen uitgebroken. Zitten en niets doen. Ofwel. Je halve benedenverdieping evacueren naar andere delen van het huis. Met de wetenschap dat de volgende helft volgt. En het eindeloze gepeins en gedenk over welke kabel langs waar te trekken. Vooruit denken, want nu moeten we wat fout is in ons huis rechttrekken. Noem het gerust mijn zesde afwijking.
Ik geef geen moer om hoe diep de fundering moet zijn, welke diameter de buizen minstens moeten zijn en op welke manier de waterleiding tot in de keuken moet komen. Gelukkig heb ik een man die zich daar met graagte druk om maakt en hebben we een architect die zijn job kent.
Dus prikken we de plaats van het lichtpunt en stort ik mijn in de zetel, terwijl Lief zich verdiept in de wondere wereld van de waterbuizen.
dinsdag 13 juli 2010
Zij die het snappen
Er zijn er die het snappen. Die weten wat het is: geen lees-toevlucht hebben. Geen boek in de schoudertas of op het nachtkastje. Geen wijsvinger die een woord markeert om niet te vergeten waar je bleef hangen.
Niet dat ik geen boeken heb. (Ja lach maar, jullie daar die mijn gang kennen)
Niet dat ik geen ongelezen boeken heb. (Ja lach maar harder, al wie mij ooit al uit een boek moest wegrukken)
Mijn collega snapt het.
'Het is net alsof je in een restaurant zit, maar niets van wat op de kaart staat vind je lekker'
Ik knik en samen sommen we titels op als ware het recepten om de honger wakker te maken.
Toch fijn, zo'n afwijking.
Er zijn er die het snappen. Die weten wat het is: geen lees-toevlucht hebben. Geen boek in de schoudertas of op het nachtkastje. Geen wijsvinger die een woord markeert om niet te vergeten waar je bleef hangen.
Niet dat ik geen boeken heb. (Ja lach maar, jullie daar die mijn gang kennen)
Niet dat ik geen ongelezen boeken heb. (Ja lach maar harder, al wie mij ooit al uit een boek moest wegrukken)
Mijn collega snapt het.
'Het is net alsof je in een restaurant zit, maar niets van wat op de kaart staat vind je lekker'
Ik knik en samen sommen we titels op als ware het recepten om de honger wakker te maken.
Toch fijn, zo'n afwijking.
dinsdag 16 maart 2010
Afwijking #4
Ik wil schrijven, maar zit vast tussen de letters.
Dus typ ik:
jk df jk df jk df.
Ik typ mezelf terug naar een ver verleden waar een dactylo juf een wit blad boven het toetsenbord houdt.
Ik typ mezelf suf tot ik weer kan schrijven.
Ik wil schrijven, maar zit vast tussen de letters.
Dus typ ik:
jk df jk df jk df.
Ik typ mezelf terug naar een ver verleden waar een dactylo juf een wit blad boven het toetsenbord houdt.
Ik typ mezelf suf tot ik weer kan schrijven.
woensdag 2 juli 2008
Afwijking #3 – eenzaam zonder vers papier
Ik lees hoe Sarah elke morgen zou willen vullen met een uurtje tekenen. Ik lees hoe Louise P. op reis gaat in haar geheugen. En in mijn hoofd groeit een bescheiden ideetje. Een zomerlange opdracht voor schrijven.
Want, kijk, ik wil mij best neervlijen op een terras in de zon met een kop koffie en geconcentreerd opgaan in het schrijven. Even vaak als dat lukt, zit ik doelloos op de dop van mijn pen te kauwen (ja zelfs met de Zoepertips). Maar de zomerlange opdracht die ik mezelf cadeau doe reduceert het kauwen tot een minimum, wat zeg ik … die bant het volledig uit de komende twee maanden. En - leuker nog - samen met de opdracht schiet ook het verlanglijstje aan mogelijke notitieboekjes die mijn pennenvruchten met hun papier, kaft en elastiek moeten beschermen voorbij aan mijn geestesoog. Dat er een half vol geschreven zwart boekje dag in, dag uit met mij meereist, vergeet ik voor het gemak even. Want… ik heb weer een reden om een nieuw notaboekje te kopen.
Ik lees hoe Sarah elke morgen zou willen vullen met een uurtje tekenen. Ik lees hoe Louise P. op reis gaat in haar geheugen. En in mijn hoofd groeit een bescheiden ideetje. Een zomerlange opdracht voor schrijven.
Want, kijk, ik wil mij best neervlijen op een terras in de zon met een kop koffie en geconcentreerd opgaan in het schrijven. Even vaak als dat lukt, zit ik doelloos op de dop van mijn pen te kauwen (ja zelfs met de Zoepertips). Maar de zomerlange opdracht die ik mezelf cadeau doe reduceert het kauwen tot een minimum, wat zeg ik … die bant het volledig uit de komende twee maanden. En - leuker nog - samen met de opdracht schiet ook het verlanglijstje aan mogelijke notitieboekjes die mijn pennenvruchten met hun papier, kaft en elastiek moeten beschermen voorbij aan mijn geestesoog. Dat er een half vol geschreven zwart boekje dag in, dag uit met mij meereist, vergeet ik voor het gemak even. Want… ik heb weer een reden om een nieuw notaboekje te kopen.
maandag 23 juni 2008
Afwijking #2: Planten zijn kamelen of diepzeeduikers
Er staan na vijf jaar ‘we moeten eens…’ twee bloembakken met vrolijk wuivende lavendel op onze vensterbank. En het ziet er goed uit. Het ruikt heerlijk als ik ons raam voorbij wandel en het geeft onze gevel wat kleur. Nu alleen er nog voor zorgen dat de lavendelplantjes in kwestie volgende week halen. Twee scenario’s die dat doel onderuit kunnen halen.
Ik denk eraan om de planten water te geven als ik
a. op mijn bureau 50km verder zit
b. in bad lig
c. in de auto van of naar huis rijd
d. ’s nachts om drie uur
Of ik denk er wel aan en ik ben zo trots op mezelf dat ik eraan denk dat ik ze op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag en zaterdag telkens water geef, telkens een goede drie liter water per bak.
U begrijpt dus dat ik vooral reken op onze attente buurvrouw (met gietertje) en hoop dat de lavendel een koppigheid bezit die kan tippen aan die van de vier vetplantjes, de ficus en een varen die ondanks mijn wispelturig water-geven-gedrag volharden in huize Kruimel.
Er staan na vijf jaar ‘we moeten eens…’ twee bloembakken met vrolijk wuivende lavendel op onze vensterbank. En het ziet er goed uit. Het ruikt heerlijk als ik ons raam voorbij wandel en het geeft onze gevel wat kleur. Nu alleen er nog voor zorgen dat de lavendelplantjes in kwestie volgende week halen. Twee scenario’s die dat doel onderuit kunnen halen.
Ik denk eraan om de planten water te geven als ik
a. op mijn bureau 50km verder zit
b. in bad lig
c. in de auto van of naar huis rijd
d. ’s nachts om drie uur
Of ik denk er wel aan en ik ben zo trots op mezelf dat ik eraan denk dat ik ze op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag en zaterdag telkens water geef, telkens een goede drie liter water per bak.
U begrijpt dus dat ik vooral reken op onze attente buurvrouw (met gietertje) en hoop dat de lavendel een koppigheid bezit die kan tippen aan die van de vier vetplantjes, de ficus en een varen die ondanks mijn wispelturig water-geven-gedrag volharden in huize Kruimel.
donderdag 19 juni 2008
Afwijking
Ik begin het voor het gemak één van mijn afwijkingen(*) te noemen. Dat schept wat duidelijkheid naar de buitenwereld rond de intensiteit van het geheel. En heel soms kom ik iemand tegen die dezelfde honger deelt wat mij dan weer blij maakt tot in de toppen van mijn tenen, ja dat is ook onderdeel van mijn afwijking.
Ik heb namelijk geen boekenplank. Ik heb een stapel wijnkistjes die zich wankelend maar vastberaden rechthoudt aan de deur van mijn slaapkamer. En naast die kistjes staat nog eens een stapel die tot aan mijn knieën komt. (En daarnaast nog tientallen stapeltjes her en der in huis.) Ik ga echt wel veel naar de bibliotheek, maar nog meer naar Boekenfestijnen en boekhandels. Ik hou er van om de tiende boekenbon op rij te krijgen, ook al vinden vrienden dat een cadeautje dat nu wel eens mag veranderen. Ik kan voor mijn boekenkast staan en in gedachten door alle verhalen dwalen die ik al las. Ik kan met het ene boek in mijn hand al verlangend uitkijken naar het andere dat al ligt te wachten. Ik kan twee boeken tegelijk lezen. En als ik een periode niet lees dan is er iets aan de hand. Ik voel me niet op mijn gemak als ik geen boek bij me heb als ik ergens naartoe ga, zelfs al weet ik dat ik geen tijd zal hebben om te lezen.
Ik ben Kruimel. Ik lees niet graag. Ik heb een afwijking.
(*) Die andere afwijkingen komen een andere keer aan bod
Ik begin het voor het gemak één van mijn afwijkingen(*) te noemen. Dat schept wat duidelijkheid naar de buitenwereld rond de intensiteit van het geheel. En heel soms kom ik iemand tegen die dezelfde honger deelt wat mij dan weer blij maakt tot in de toppen van mijn tenen, ja dat is ook onderdeel van mijn afwijking.
Ik heb namelijk geen boekenplank. Ik heb een stapel wijnkistjes die zich wankelend maar vastberaden rechthoudt aan de deur van mijn slaapkamer. En naast die kistjes staat nog eens een stapel die tot aan mijn knieën komt. (En daarnaast nog tientallen stapeltjes her en der in huis.) Ik ga echt wel veel naar de bibliotheek, maar nog meer naar Boekenfestijnen en boekhandels. Ik hou er van om de tiende boekenbon op rij te krijgen, ook al vinden vrienden dat een cadeautje dat nu wel eens mag veranderen. Ik kan voor mijn boekenkast staan en in gedachten door alle verhalen dwalen die ik al las. Ik kan met het ene boek in mijn hand al verlangend uitkijken naar het andere dat al ligt te wachten. Ik kan twee boeken tegelijk lezen. En als ik een periode niet lees dan is er iets aan de hand. Ik voel me niet op mijn gemak als ik geen boek bij me heb als ik ergens naartoe ga, zelfs al weet ik dat ik geen tijd zal hebben om te lezen.
Ik ben Kruimel. Ik lees niet graag. Ik heb een afwijking.
(*) Die andere afwijkingen komen een andere keer aan bod
Abonneren op:
Posts (Atom)