dinsdag 30 december 2008

En dan is er ook nog KleineMan
1... die het concept 'tadootjes' ontdekt heeft na GroteBroer-worden-, Sint- en Kerstcadeautjes krijgen. En die er simpelweg vanuit gaat dat alles met een papiertje rond voor hem is. Dankzij enige reactiesnelheid kreeg mijn GroteKleineBroer toch nog een boek zonder wascokunstwerken in. De bongobon was echter niet meer te redden.

2... die overdag als de grootste wervelwind door het huis waait. Compleet met dansen op de tafel en het demonteren der volle luieremmer. Die doof is voor het woord neen en tegenwoordig gesierd is met talloze blauwe plekken. Maar die 's nachts met een klein stemmetje om zijn knuffelkonijn huilt. Waardoor ik hem onmiddellijk terug van achter het behang pluk waar ik hem overdag wou steken en knus op mijn schoot trek.
Nostalgie
'Uren heb ik 's nachts met mijn dochter rondgelopen', vertrouwt de mij tot op dat moment onbekende man mij toe als hij me op een Kerstfeest ziet lopen met KleineMeid in de doek geknoopt. 'Nu is ze vijftien en kan ze wel zonder mij.'
In zijn ogen blinkt nostalgie. En ik weet dat hij denkt aan een slapend babygezichtje. Aan een halfgesloten knuistje dat in slowmotion de matras raakt. Aan het gerustellende geluid van babygesnurk.
Ik wil hem vertellen dat ik daar ook van geniet. Vooral omdat er zeer regelmatig enkele uren van 'spoken' aan vooraf gaat. Om maar te zwijgen van bevroren voeten, kleine oogjes en halve hartstilstanden bij het geringste piepje dat uit de wieg weerklinkt na een anderhalf uur rondjes ijsberen. Maar ik zwijg en ik hoop dat ik ooit ook zo nostalgisch zal terugkijken op de gebroken nachten. Meer nog, ik hoop dat ik dat heel erg snel mag doen.

vrijdag 19 december 2008

Schichtig
Stil en handenwringend ijsbeert hij door de keuken als hij opmerkt hoe mijn bankkaart samen met het lijstje in de verzorgingstas verdwijnen.
'Neem je geen buggy mee?', vraagt hij wanneer ik de de draagdoek erboven prop.
'Neen, ik vind het niet handig om met een buggy en een karretje door de gangen te manoeuvreren.'
'Is zo'n mandje dan niet genoeg?'
Ik werp hem mijn jij-kent-me-wel-beter-dan-dat-blik toe en rits de tas toe.
'Ben je wel een beetje...'
'Ja'
'Hou je alstublief een beetje...'
'Tuurlijk'
'Ik bedoel, de kast hierboven...'
'Ik weet het.'

Het boekenfestijn... het klinkt als een ji-haa in mijn oren. Lief's witte neus is volledig gerechtvaardigd.