Ik heb een fantasie. Op de dagen dat mijn kroost elkaar de oorlog verklaart alvorens de dag tien minuten oud is. Op dagen dat de to-do-lijst in mijn hoofd langer is dan de minuten die de dag telt. Op dagen dat ik té moe ben of waarop het voelt dat ik in mijn eentje een kudde schapen de trap moet op krijgen (waar er natuurlijk altijd een aantal er net in de tegenovergestelde richting vandoor gaan) terwijl ik gewoon aan het koken ben én een oogje op het huiswerk maken moet houden.Op zo'n dagen wil ik soms wegvluchten. Mijn koffer pakken, een briefje op de tafel achterlaten 'Ik ben er even niet. Tot later!' en de deur achter me dichttrekken.(...)Gelukkig heb ik minder drastische manieren. Een tas koffie en een stuk chocolade. Per ongeluk express de trein missen. Een lang warm bad. Baantjes trekken in het zwembad. Fietsen met mooie muziek in mijn oren. Yoga. Of gewoon eens vroeg diep onder de dekens kruipen, met een kersenpitje tegen mijn buik, verzonken in wondermooi leesvoer. Gewoon in mijn eigen bed.
Steeds vaker fluisterde het vanalles in mijn oor: 'Leg je er gewoon bij neer. Je kan het niet, dat opvoeden.' Het is maar één van die uitspraken die moervast in mijn gedachten zit.
Veel dagen voelden als een marathon die gelopen moest worden, getraind of niet. En wanneer ik eindelijk dacht dat ik bijna aan de finish was, bleek tijdens de eindsprint dat ze er ongemerkt een tiental kilometer bijgekletst hadden.
Plots bleek die B&B in het bos wel hout te snijden. Meer nog, het hoefde zelfs geen mooie B&B zijn. Een eenvoudig hutje of - we doen niet moeilijk - een grot waar het simpelweg stil is, voldeden ook al ruimschoots.
Dus duik ik weg in de tijd. Ik haast me niet meer om de trein te halen, maar blijf een tijdje thuis. Om een bad te nemen, te lopen en te lezen. Maar vooral om te leren hoe ik het knetteren niet meer zo hard aan mijn hart laat komen en hoe ik wat minder naar mijn hoofd kan luisteren. Al is het maar om dat zinnetje weer uit mijn gedachten te wrikken.