De laatste avond van de laatste dag trok ik voor de laatste keer naar de oever van de rivier. In de achterhoede van KleineVent die moeiteloos laverend op de rotsblokken afdaalde tot waar de rivier ingedamd werd tot kleine vijvertjes. Daar waren de visjes en waar de visjes waren moest hij ook zijn.
Vissen deed ie met een drinkbeker en ons teiltje dat eigenlijk bestemd was voor de afwas. In zwemshort en waterschoenen, zijn uniform van de laatste dagen. Ik nestelde me op een dammetje en liet hem klimmen. Ik was overbodig. Enkel nodig voor het geval de visser een duik nam die dieper was dan gepland, overbodig dus.
Ik riep af en toe wat. Zo van 'voorzichtig' en 'let op' en misschien ook 'niet te diep'. Hij nam aan dat het voor de vorm was en luisterde er met geen enkel oor naar.
Na een tijdje liet ik het roepen vallen en keek ik gewoon. Hoe hij van rotsblok naar rotsblok sprong. Hoe hij zonder enige moeite kleine wriemelvissen wist te vangen met die drinkbeker. Hoe er een gouden glans op zijn rug geworpen werd door de ondergaande zon.
In het bijna donker werden de gevangen vissen opnieuw te water gelaten. Elk vergezeld van een 'da-haag'. Ik mompelde ook 'dag' maar niet voor de vissen. Wel voor de laatste avond van de laatste dag.
2 opmerkingen:
Wat een mooi stukje..
mooi. echt mooi.
Een reactie posten