Posts tonen met het label kleingeluk. Alle posts tonen
Posts tonen met het label kleingeluk. Alle posts tonen

zaterdag 15 februari 2020

(On)nodig

'Je doet weer je mama-arm', klinkt het vanop de passagierszetel.
Vragend kijk ik mijn tiener aan. 'Mama-arm?'
'Ja, altijd als je moet remmen, bijvoorbeeld aan het rode licht, hou jij je arm voor me.'
Hij tikt op mijn pols die ik nog steeds voor zijn buik hou, terwijl we wachten tot het weer groen wordt.
'Eigenlijk is dat niet nodig, hé', mompelt hij. 'Ik heb mijn gordel aan.'
'Klopt', knik ik. 'Met die gordel ga jij nergens heen.' Mijn arm plooit terug en mijn vingers vinden de versnellingspook terug.
'En toch vind ik het leuk wanneer je dat doet', mompelt hij.

donderdag 17 mei 2018

Brokje

Ergens tussen mijn hart en mijn kin huist een brokje. Een klein onooglijk dingetje, eigenlijk. Maar van tijd tot tijd gaat het op wandel.
Als er iets schoons voor mijn ogen gebeurt, strekt het brokje zijn benen en klapt het na een ommetje door mijn borstkas een stoeltje open in mijn keel.

Mijn jongste danst in het toonmoment. Na vier noten en twee danspassen glijdt het zenuwachtige rimpeltje in haar voorhoofd weg. Ze glundert, straalt en wervelt. Mijn jongste die vaak veel te bang is, staat op de eerste rij en danst zich met de glimlach door de choreografie.

Ik slik en slik, maar het brokje blijft rustig in zijn stoeltje kijken. Pas bij het applaus blaast hij de aftocht en surft in een traan terug over mijn wang naar mijn hals.

woensdag 4 februari 2015

de foto die ik niet maakte #6

Diepblauw ochtendlicht valt haar kamer binnen. Het dakraam is bezaaid met ijsbloemen. Ik vis mijn jongste voorzichtig van onder de dekens en tussen de knuffels uit. Ze vouwt zich naadloos naar mijn linkerzij en klemt haar armen om mijn nek. Samen klappen we het dakraam open. De ijskoude buitenlucht valt op onze gezichten. Op mijn arm en heup gloeit ze nog dekenwarm na.
Ik wijs haar de maan en de sterren aan die verdwijnen in het ochtendlicht. Ze kijkt met open ogen en open mond.
'Zullen we aan de dag beginnen?', fluister ik in haar oor.
Ze wrijft haar hoofd in de holte van mijn nek en graaft haar handen in mijn haar.
'Neen, nog heel eventjes niet'

dinsdag 4 november 2014

Niet te vatten verjaardagsgedruis

Zes is de jongste vandaag.
(Neen, je hoeft niet te zeggen dat het heel snel gaat, dat herhaalde ik zelf al tot treurens toe.) Maar waar ik best een rem op de afgelopen maand wou zetten en extra genieten van de laatste dagen met een vijfjarige, keek er iemand anders de tijd vooruit. Eindeloos werd er afgeteld en weggestreept tot ik haar gisterenavond onder stopte.
'Hmm', zuchtte ze 'De laatste avond dat ik vijf ben'.
'Mijn god, kind. Zeg zo'n dingen niet', dacht ik toen ik mijn hart in stukjes voelde brokkelen.

De ochtend brak aan met feestgezang en verjaardagsgedruis. Ballonnen die om kwart voor zeven over de eettafel zweven en een kaarsje op een boterkoek. Na die ene (of kom twee) foto met kroon, pak en kaartje legde ik de camera aan de kant, ging op mijn handen en keek.

Ze scheurde het papier met brede gebaren van haar pak. Rode snippers met witte sterren dwarrelden langs haar voeten naar beneden. Haar ogen sperden wijd open en die grote glimlach brak haar gezicht net niet in twee.
Ik heb er geen foto's van. Geen ervan zou zo scherp zijn als wat ik met mijn eigen ogen zag. En ik dacht, ik moet soms meer zitten en gewoon kijken. Niet alles willen grijpen en gewoon beseffen dat wat ik ook doe, de tijd altijd als water door mijn vingers zal stromen en er geen vatten aan is. Er op vertrouwen dat er heel veel blijft hangen, ook al legde ik het niet vast.

vrijdag 14 februari 2014

Hoe voorlezen nog leuker werd.

Onder het motto ‘je kan nooit vroeg genoeg beginnen’  las ik KleineVent voor het eerst voor toen hij een maand of wat was. Niet zozeer om de spannende verhaallijnen, maar wel omdat een zacht sussende stem het enige was wat het ventje midden in de nacht van schreeuwen tot drinken kon aanzetten. En sindsdien bleef voorlezen een constante.
Alle stadia zijn we ondertussen gepasseerd. Van dotje en haar knuffelbeesten, klein wit visje, nijntje, Jasper is een aap en Jip en janneke tot Mannetje Koek en Vos en Haas. Heel af en toe probeerde ik er Roald Dahl tussen te smokkelen, maar dat botste op protest. Wegens geen mooie prenten op elke pagina en mijn weigering om het verhaaltje in één keer helemaal voor te lezen.

En toen leerde de luisteraar zelf lezen  en ontdekte hij in de bib een heel gamma met boeken AVI nog-een-klein-beetje-te-moeilijk. Verbeten  hakte en plakte zich een weg door de letters, maar genieten van het verhaal deed hij niet. Tot ik voorstelde om voor te lezen uit zijn nieuwe bib-vondsten. Zo rolden we samen een nieuw stadium in. De fase waar het niet erg is dat er niet op elke pagina een grote, mooie prent staat. De fase waar het fysiek mogelijk blijkt om stil naast de voorlezer te liggen en met geloken ogen te luisteren. Die fase waar ik na één hoofdstuk mag stoppen, een zoen op een kruin kan planten en een bladwijzer mag leggen. Om de volgende avond verder te lezen. Een fase die ik wel kan kussen. Want eindelijk ben ik even geboeid als de toehoorder.

Ik stapel alvast Harry Potter, mijn volledige collectie Roald Dahl en Astrid Lidgren op zijn bureautje en duim dat ze snel ontdekt worden.  Want KleineVent blijft vooral een vent die moet denken dat het allemaal zijn eigen idee was.

woensdag 7 augustus 2013

Zomaar een vakantieherinnering

De laatste avond van de laatste dag trok ik voor de laatste keer naar de oever van de rivier. In de achterhoede van KleineVent die moeiteloos laverend op de rotsblokken afdaalde tot waar de rivier ingedamd werd tot kleine vijvertjes. Daar waren de visjes en waar de visjes waren moest hij ook zijn.

Vissen deed ie met een drinkbeker en ons teiltje dat eigenlijk bestemd was voor de afwas. In zwemshort en waterschoenen, zijn uniform van de laatste dagen. Ik nestelde me op een dammetje en liet hem klimmen. Ik was overbodig. Enkel nodig voor het geval de visser een duik nam die dieper was dan gepland, overbodig dus.

Ik riep af en toe wat. Zo van 'voorzichtig' en 'let op' en misschien ook 'niet te diep'. Hij nam aan dat het voor de vorm was en luisterde er met geen enkel oor naar.
Na een tijdje liet ik het roepen vallen en keek ik gewoon. Hoe hij van rotsblok naar rotsblok sprong. Hoe hij zonder enige moeite kleine wriemelvissen wist te vangen met die drinkbeker. Hoe er een gouden glans op zijn rug geworpen werd door de ondergaande zon.

In het bijna donker werden de gevangen vissen opnieuw te water gelaten. Elk vergezeld van een 'da-haag'. Ik mompelde ook 'dag' maar niet voor de vissen. Wel voor de laatste avond van de laatste dag.