In een kluitje troepen ze samen op hun witte schoorsteenmantel. Een legertje klokken. Een waaier aan vervaagde kleuren met gouden slijtplekken. Een bosje aan wijzers wuift in alle windrichtingen. Uitbundig rechtop, halfslachtig in het midden of lusteloos onderaan bungelend. Een enkele secondewijzer hangt bungelend met de top aan de richel van vijf voor twaalf.
Het kleinste klokje weegt troostend zwaar in mijn hand. Ik luister even of ik de weggetikte tijd kan horen. Zijn die bewaarde seconden, minuten en uren voor altijd verweven in het radarwerk?
Dit leger klokken bewaakt de tijd niet langer. Ze bewaren hun moment. Bevroren in de tijd legden ze zichzelf het zwijgen op.
Ik dwaal niet langer door het Huis van de Dichter. Ik ben verloren in het moment. Tijd bestaat niet wanneer je omringd bent door zwijgende klokken. Vandaag ontglip ik aan de wereld en laat die zijn nieuwe zelfde rondje razen en draaien zonder mij.
Ik bewaak mijn moment, bewaar mijn moment.
Voor onbepaalde tijd is het het 19 voor 2 en hier aan tafel voel ik me stilvallen.