vrijdag 25 april 2014

Moordend

'Je bent goed bezig, mama' mompelde de dochter terwijl ze zich over haar zwarte zandkasteel boog. Ze peuterde wat wortelresten uit het zand dat ik in de kruiwagen schepte en versierde minutieus haar bouwwerk. 'Niet opgeven hoor.'
Ik pufte, zweette, knarste met mijn tanden en mikte nog een schep zwart zand op de hoop.
Het klonk nochtans heel simpel. 'En dan graaf hier waar het terras komt, alles een twintigtal centimeter af.' Klinkt als weinig werk. Toch? Dat deed het alvast in mijn oren.
Blijkt dat dat best een karwei is. Wist u wel. En weet ik nu ook.

Maar goed, na een namiddag graven en mij en de kruiwagen een weg laveren tussen het zwarte zandkastelendorp dat mijn kinderen lieten verrijzen, trok ik mijn loopschoenen aan en de voordeur dicht voor een half uur gewoon het landschap, muziek in mijn oren en de kadans van mijn voeten.

's Avonds in de douche voelde ik dat er iets niet klopte. 's Nachts werd er weinig geslapen en de volgende morgen was 'sta op' een onmogelijke opdracht.
Lief keek me smalend aan toen ik de trap afstrompelde.
'Zie je wel, nergens goed voor dat sporten'.
Juist ja, twee uur staan graven in de tuin en loodzware kruiwagens verrijden, daar heeft je rug geen last van. Maar een half uurtje rustig joggen... dat is moordend voor rugspieren.

donderdag 3 april 2014

fase 'het moet eerst nog wat erger worden'

'Dit is geen tuin meer, maar een begroeide bouwput', mopperde ik vorige zomer. Moe was ik het om onkruid af te rijden in plaats van gras. Constant mijn enkels te verzwikken in de ondiepe kuilen die gecamoufleerd werden door koppig groeiend mos en uit te kijken op een stapel rommel die al een jaar stond te wachten op een enkel ritje huis-containerpark. De welig woekerende klimop, talrijke schielijk overleden planten en een tuinhuis dat op instorten stond negeerde ik voor alle gemak.

Na een herfst lang mopperen over de woekerstaat van de tuin riep Lief een hulplijn in onder de vorm van iemand die weet welke plant je best waar plant. Een plan werd getekend en goedgekeurd.

Op één van de eerste mooie lenteachtige winterdagen trokken we beiden werkhandschoenen aan en sloopten de helft van de tuinomheining, groeven verpieterde planten uit, waagden ons aan een derde en hopelijk geslaagde moordpoging op de te enthousiaste klimop en mikten de stapel rommel in de aanhangwagen.

's Avonds plofte ik tevreden op het terras en knikte 'Veel beter zo!'
Lief keek wat zorgelijk naar de tuin. Het tuinhuis dat eerst verscholen zat achter klimop stond open en bloot in het zicht. Schijnbaar één windstoot verwijderd van in elkaar klappen. In plaats van een omheining keken we los in de buurvrouw haar tuin en er was inderdaad geen woekerend onkruid meer, alleen maar omgewoelde aarde.
'Ik zie nog niet echt wat er nu zoveel beter is?'
'We zijn begonnen!'

vrijdag 21 maart 2014

Kom van dat dak af...

6.45 u. en waar sta ik? In de gietende regen, op het dak van ons huis in de weer met plastic en kleine steentjes.

Een kwartier eerder stond ik in de badkamer, de slaap uit mijn oog wrijvend, tot het me opviel dat mijn voeten wel heel erg nat en koud aanvoelden. De helft van de badkamer stond onder water. De oorzaak lag bij het verluchtingsrooster in de hoek waar een vrolijk watervalletje uit stroomde.
Wat doet een weldenkend mens?
Maakt die de man in huis wakker? Belt die de mannetjes die het dak legden? Belt die überhaupt iemand op met verstand van zaken? Neen, een weldenkend mens wurmt zich in haar regenlaarzen, trekt snel een regenjas aan en klautert door het kleine raampje in de gang het dak op.
En zo veeg je bij het eerste ochtendgloren het dak schoon op zoek naar het gat waar het water zijn weg naar ons huis vindt. Jammer genoeg werkt een dak niet zoals een fietsband en ben ik niet onderlegd in het wat en hoe van EPDM-daken.

'Mama, wat doe je?', vraagt KleineMeid die aan het raampje de slaap uit haar ogen aan het wrijven is. Ik trek mijn slaapkleed wat naar beneden en sjor de kap van mijn regenjas wat verder over mijn ogen en antwoord: 'Ga papa even halen.'
'Kruimel, ben je niet goed? Kom onmiddellijk van dat dak af', gromt Lief die inderhaast uit zijn bed geschud werd. Ik leg het plastic vast over wat ik vermoed dat het deel met het lek is en klauter recht.
Wanneer ik me omdraai om terug door het kleine raampje naar binnen te klauteren zie ik onze buurman verbaasd aan zijn slaapkamerraam staan. Ik zwaai vrolijk en duik ons huis binnen.

Vraag blijft of ik die man nu de schrik van zijn leven of de mop van de dag bezorgd heb.

vrijdag 14 maart 2014

Dat met die koningswens

Altijd lief bedoeld, maar hoe meer ik ze hoor, hoe meer mijn tenen gaan krullen van de vraag: 'Ben je niet blij dat je een dochter hebt?' of in dezelfde categorie 'Dat is toch fijn hé, van elk eentje.'

Dit is hoe ik het zie. Het enige echte grote verschil tussen een jongetje en een meisje ten huize Kruimel is dat ik één deel van mijn kroost in rokjes naar school mag sturen zonder daar raar op aan gekeken te worden. Voor de rest scoort KleineMeid een mager zesje in de categorie meisje-zijn. 

Ja, ze klost al eens rond op rood en zwart gestipte schoentjes met hakjes onder haar schreeuwend roze prinsessenjurk. Maar steevast zeult ze broerliefs kruisboog mee als accessoire bij haar prinsessenzijn. Ze is inderdaad verknocht aan haar groene egeltjeshandtas, maar vooral om gevonden stokken, stenen, veertjes en andere vondsten in op te bergen.
Ze heeft enkele poppen, die al jaren stof liggen te happen aan het voeteinde van haar bed. Leg ik ze een keer liefdevol/aanmoedigend bij haar hoofdkussen, dan worden die met een keurig boogje terug naar hun vaste plaats geknikkerd. Daar heeft ze drie seconden voor nodig.
Ze schminkt zich graag en pikt dan ook wanneer ze kan mijn make-up in. Om dan beteuterd te merken dat je met oogschaduw geen lieveheersbeestje kan schminken.
Maar ze speelt toch met de Barbies, zeg je? Juist en toen die even niet voorhanden waren zag ze er geen graten in om een verloren gelopen ActionMan in een tutu te proppen en hem zo gekleed de wereld te laten redden.
En dat langere haar. Daar mocht ik éénmaal een staartje in maken, dat het vier seconden uithield.

Ik ben dus blij dat ik een dochter heb. Net zoals ik blij ben dat ik een zoon heb. Maar die blijdschap verbleekt bij het plezier dat ik beleef aan KleineMeid  en KleineVent zelf. Hoe ze zichzelf op de wereld zetten. Los van het hokje 'meisje' of 'jongen'.

maandag 10 maart 2014

Overal schoonheid #8

Thuis durven ze al eens te verdwalen tussen de Playmobil, Lego, speelkeukenspullen en tal van dozen vol knutselmateriaal. Inspiratieloos hangen ze in de kussens van de zetel voor de zwijgende televisie die niet aan mag.
De zon doet 's morgens moedig haar best en stalt veelbelovend haar stralen uit. Wij opperen van zee en strand en weken zo twee kinderen los uit hun verveling. Mag ik mijn boek mee? Mijn schep, voetbal, frisbee en vlieger? Braaf laad ik alles in de koffer van de auto, wetende dat geen van deze voorwerpen ook maar een korrel zand zal zien.
Wanneer de eerste zeelucht hun neus raakt, hollen ze de duinen op en rennen het strand op. Vier verdwaalpalen ver raken we. Dan laten ze zich zakken in het zand.
Hij bouwt een ingewikkeld fort, minutieus versierd met schelpenraampjes en zeewiervlaggetjes.
Zij tekent alle letters die de kleuterjuf in haar hoofdje goot levensgroot uit in het zand. Ik zie haar naam verschijnen en verdwijnen. Pogingen tot AMAM en hartjes die altijd zandkleurig zijn.