maandag 11 mei 2015

Feest


De dag begon met een feestjurk die om 6.10 u. in mijn gezicht geduwd werd. Bij de feestjurk hoorde een meisje dat met tussenpozen van 1 minuut en 30 seconden vroeg 'gaan we nu door naar mijn feest?' (Voor de variatie gooide ze er gelukkig af en toe ook een 'mag ik nu mijn kleedje aandoen?' tussen.) 160 keer vragen later was het tijd voor haar feest.

Het weer was niet zoals we het op ons verlanglijstje gezet hadden. Het waaide hard. En ergens vielen er ook regendruppels. Maar blijkbaar smelten kinderen daar niet van. Ik was hun vaardigheid om tussen de druppels door te laveren uit het oog verloren, net zoals de capaciteit om zich er geen moer van aan te trekken.

Na wat op drie keer knipperen met mijn ogen leek, was de dag voorbij.
En opnieuw bleek dat er altijd nog iets moois zit in de staart:

Samen met vrienden de laatste restanten feest opruimen en een laatste glas klinken op het feestbeest. De wolken die plaats maken voor een felroze zonsondergang. Een doodmoe lijfje de trap opdragen en voorzichtig onderstoppen. En voor je de kamer uitgaat zien hoe ze de glimlach - die al de hele dag op haar gezicht vastgelijmd was - meeneemt in haar dromen.

woensdag 6 mei 2015

de zon naar zaterdag kijken

Het is feest, zaterdag. Groot feest voor de kleinste ten huize Kruimel.
Een jaar zit dat feest al in ons hoofd. Van een zaaltje zoeken dat vrij is, over vrolijke uitnodigingen en tafelversiering uitdenken tot slingers in een zak met label 'versiering' proppen.

Een feest met een heus afvinklijstje in Evernote vol boodschappen, to-do's en mensen die moeten gebeld worden. Met veel plezier gedaan voor een zesjarige die al wekenlang telt dat ze vandaag weer een nachtje minder moet slapen.

Maar tussen al het geplan en geregel nam ik me heilig voor dat er één iets zou zijn waar  ik me geen zorgen over ging maken: het weer. Tot het Lief deze morgen het weerbericht onder mijn neus duwde: zaterdag één al al donkere wolkjes met regenbuien.

Het is nog drie dagen. Ik weet goed dat wolken de neiging hebben om al eens sneller over te vliegen dan gepland. Zeker als ze drie dagen van hier zitten. Vertel me dan eens waar ik meteovista bijna even vaak refresh als die keer dat ik de oudste wou inschrijven voor een Kazou-kamp.

(en ja, firstworldproblems i know!)

woensdag 22 april 2015

De eeuwige starter

Twee jaar geleden zei de spier in mijn rechterkuit *knap*. Op drie kilometer van ons huis liet mijn been me enkel nog de mogelijkheid om te kruipen. Natuurlijk net die keer dat ik ging gaan lopen zonder telefoon, waardoor ik ze ook effectief kroop ... die drie kilometer.
Om daarna de rest van het jaar niet meer te lopen.

Vorig jaar ontdekte ik dat Evy ook in app-vorm te verkrijgen was en ik gaf haar een onderkomen in mijn telefoon. We werden een hecht duo. Ze loodste me in no time naar de laatste les en al gauw draafde ik rondjes zonder haar hulp. Gewoon goeie muziek in mijn oren en gaan...
Op één van die zomeravonden - op een halve kilometer van huis - voelde ik weer die *knap*. Ik vloekte hartgrondig. Niet om de pijn, niet om het feit dat ik een halve kilometer moest kruipen. Maar omdat ik ze in rook zag opgaan, mijn ontspannen rondjes in de valavond. Mijn halfuurtjes met enkel benen en een leeg hoofd.
Ik probeerde nog een aantal keer halfslachtig, maar iedere keer na nog geen vierhonderd meter voelde ik mijn kuitspier aanspannen en was daar weer die zweepslag op mijn spieren. De loopschoenen vlogen terug naar hun donker hoekje.

'Gaan we anders eens weer een toertje lopen', vroeg zij die regelmatig baantjes naast mij trekt in het zwembad op een mooie winterdag. De zonsondergang kleurde de ramen van het zwembad goud-oranje en plots snakte ik weer naar de weilanden en frisse lucht in plaats van zwembadtegeltjes en chloorgeuren. Ik diepte mijn loopschoenen op en keek of Evy nog leefde, daar in de krochten van mijn telefoon. En begon opnieuw, voor de zoveelste keer.

Altijd terug naar het eerste leerjaar van de loopschool, met een schooljaar dat loopt van maart tot november. Zo voelt het toch. Mijn lijf lijkt keer op keer vergeten te zijn dat het dat kan. Een half uur lopen. Na vijf minuten doet alles pijn en is er geen adem meer over. Maar ik loop. Elke keer een beetje langer en elke keer een beetje minder bang voor de *knap*.