donderdag 10 maart 2016

... in the air

Af en toe hing het al in de lucht. Als een onafgewerkte som. Als een puzzel die nog maar enkele stukjes mist. Als iets dat bijna af is.
De lucht was al eens staalblauw. Ik voelde al eens de warmte van de zon op mijn rug en realiseerde me dat ik niet meer wist hoe lang dat geleden was. Ik werd al weer eens wakker van kwetterende vogels.
Maar steeds ontbrak er iets waardoor de winter zich niet uit mijn hoofd liet schuiven.
Tot deze middag. Ik reed naar huis. De zon scheen warm op mijn rug, de lucht was staalblauw en de vogels ruzieden kwetterend in de bomen waar ik onder fietste.
Het was pas toen ik voorbij de mannen van de groendienst reed dat ik me realiseerde wat al die tijd tekort was. Hun oranje gevaarte kroop brullend over het gras en liet de hele fietsbaan achter in de geur van versgemaaid gras.
Het ontbrekende stukje. Het 'nog heel even en het is lente'-gevoel. Move over winter! 

Bijna was ik van mijn fiets gesprongen om de meneer van de groendienst een kus op zijn groene pet te geven.
Bijna...

maandag 7 maart 2016

Shiny, happy .... och vergeet het ook maar

Ik vind haar diep weggekropen in het zwart van de morgen. Met gesloten ogen en een vastberaden trek om haar mond, doet ze er alles aan om me niet te horen.
Ik paai en pleit en lok haar met warme woorden de trap af. Ik strooi met de belofte van fruit en veel vrolijkheid.
Ze beukt met haar voetzolen op de trap. Ze slijpt haar messen. Haar donkere ogen bliksemen zwart en in de zetel krult ze zich weer in het bolletje dat ze onder haar dekens was.
Ik goochel met grapjes en lieve woorden, maar haar antwoorden flitsen als scherpe klauwen over mijn vel.
De pyjama hangt half over de salontafel en met wat plooien en duwen krijg ik toch wat kleren rond haar heen. Ik mik haar op haar stoel, maar het hoofd gaat neer, vlak naast het kommetje vers gesneden fruit. Ik weet wanneer ik verloren heb.

De dochter
met ochtendhumeur
op maandagmorgen…

… een som die nooit kan kloppen.

dinsdag 1 maart 2016

Als Kim belt, ik ben er niet


'Met Kim van organisatie V. Ik ben op zoek naar Annelies.'
'Momentje...'
Mijn naam is genoeg om Annelies een gekwelde zucht te ontlokken. Soms vermoed ik dat ze even met haar hoofd op haar bureau bonkt, maar dat kan ook mijn dramatische en te grote fantasie zijn.

Want kijk, ik ken Annelies niet. Niet echt. Het enige beeld dat ik van haar heb is de breedlachende foto die boven haar medewerkersfiche op de website prijkt. Maar Annelies is wel mijn reddingsboei wanneer ons computersysteem de handdoek in de ring gooit. En de laatste maanden moet ik aantal keer per week naar die reddingsboei grabbelen.

'Met Annelies', de onuitgesproken 'waar is er nu weer een wiel afgedraaid en hoe krijg je het in godsnaam voor elkaar' zindert door haar stem.

Wanneer ik uitleg hoe het systeem vandaag roet in het eten gooide, hoor ik bijna hoe ze haar hand op haar voorhoofd drukt en een tweede zucht inslikt. Ik neem het haar niet kwalijk. Het systeem wankelt op gammele tandenstokerpootjes en klapt om de haverklap in elkaar. Het lieve mens heeft vermoedelijk ook nog wel iets anders te doen. En zo vorm ik met lood in de schoenen telkens opnieuw haar nummer. Soms beeld ik me in hoe ze vlug naar het toilet snelt wanneer mijn nummer op haar schermpje verschijnt. Of hoe ze wild met haar armen 'neen' gebaart wanneer iemand de lijn wil doorschakelen.
Misschien had ik vandaag geluk en zij de pech dat een onwetende stagiaire de lijn aannam.
In elk geval, ik zucht ook als Annelies aan de lijn komt.
Een zucht van verlichting. Al chance dat ze de telefoon wou aannemen.