maandag 21 september 2015

Het trompetterend konijn

Zaterdag
Het zijn straatfeesten in onze buurt. Compleet met kermis en rommelmarkt. Enkele jaren staan die laatste twee ook synoniem voor 'hoe loods je een hoop nutteloos plastiek je huis binnen.'
Maar dit jaar niet. We slalomden er vakkundig omheen met behulp van een ijsje en een rondje op de botsauto's. Geen nep-barbie dit jaar die na drie minuten spontaan één van haar benen verliest en een dag later wel een haartransplantatie kan gebruiken. Geen auto die volgens het doosje heel veel kan, maar dat slechts voor de vijf volledige minuten doet. Geen speelgoedwapens die ongevaarlijk zouden moeten zijn, maar die je - als je even niet oplet - zonder enige probleem een oog kunnen kosten. Nope, niets daarvan.
Voor ons liep een gezin dat het hindernissenparcours minder succesvol had afgelegd. Beide dochters hielden in hun vuisten een trompet in fluokleur geklemd en toeterden erop dat het een lieve lust was. De melodie hield het midden tussen kattengejank en een troep leerkrachten die simultaan hun nagels over het schoolbord krasten. Met gekromde tenen geven het Lief en ik elkaar een high five, dit jaar gelukkig niet in onze woonkamer.

Zondag
We propten een halve zolder aan zooi in onze auto en stalden deze uit op de plaatselijke rommelmarkt. Tussen het boeken, puzzels en kleuterkleding-verkopen herhaalden we de volgende zinnen als mantra's:
Neen, je krijgt geen centje voor een little pet shop.
Neen je krijgt geen centje voor een raceauto.
Neen, je krijgt geen centje voor een knuffel.
Neen, je krijgt geen centje voor de kermis.

Oma en opa die een rondje wilden doen met de kroost kwamen als geroepen. We nestelden ons op onze stoel, verkochten onze rommel en genoten van de zon. Tot zoon en dochter opnieuw hun opwachting maakten...

Ik ging naar de rommelmarkt met een halve zolder aan zooi en nam ander andere terug mee naar huis: een trompetterende dochter geschminkt als fluokonijn, gewapend met plastiek pijl en boog. Een zoon die geconcentreerd een raceautootjes bestuurde, gewapend met plastiek pijl en boog.

(Psst, oma en opa. No hard feelings. Tot nu toe heeft nog iedereen zijn ogen en het trompetteren gaat prima op zolder. Merci voor het uurtje rust.)

woensdag 16 september 2015

Over spelen

Ik vraag me af. Als ik de batterijen uit de afstandsbediening van de televisie haal. De tablets en andere schermpjes verstop. Als ik het Internet onklaar maak en de gameconsole ontvoer naar een donker hoekje van de kelder.
Hoe lang zou ik met mijn vingers in mijn oren op het terras mijn lippen kapot moeten bijten, voor het vuurwerk in de huiskamer geluwd is. Hoe lang zou het duren voor ze de moordpogingen op elkaar staken en de deur van de speelgoedkast opentrekken om zoiets gek te doen als spelen met hun speelgoed? Hoe lang voor ze een boek of strip uit de boekenkast vissen, zich in de zetel laten neerploffen en gewoon beginnen lezen?

Bekentenis...
Mijn kroost speelt niet. Of amper. Als er al eens een zoet plaatje van mijn spelende tweetal hier of op Instagram durft te verschijnen kun je er zeker van zijn dat ik er 1. een foto van nam omdat ik zo opgetogen was dat ze eens deden wat andere kinderen ogenschijnlijk de hele dag zonder moeite doen. En 2. dat er drie minuten na de foto een ruzie van jewelste uitbrak.

Het is dan ook een beetje met knikkende knieën dat ik de koude/natte maanden tegemoet zie. Op de één of andere manier functioneren wij net iets minder goed tussen vier muren.
Op vakantie hadden we twee bakken met kinderspul mee. Een curverbak met buitenspeelgoed: waar onder andere een diabolo, een bal, wat waterspeelgoed en een handvol pingpongballen instak. De andere bak puilde uit met kleurboeken, gezelschapsspelletjes, strips en leesboeken. En het enige waar die bakken goed voor waren - de hele vakantie lang - was grandioos in de weg staan en en passant enkele blauwe plekken uitdelen.
Ik zag mijn tweetal dolen en tjsolen achter de staart van geiten aan, schuilen in een gammel strooibalen kamp, winkeltjes bouwen om zelf gezochte stenen te verkopen. De camping dankt haar status van 'klein stukje hemel' dan ook grotendeels aan het contente spelen van mijn kroost.

In de winter wens ik altijd dat ze diezelfde zorgeloosheid mee de woonkamer in zouden nemen. Want ze hoeven zich zeker niet enkel te amuseren met vier blaadjes, drie stokjes en een bak water. De immer uitdeinende collectie Playmobil, kapla, Lego en auto's kan wat mij betreft niet vaak genoeg uit de kast getrokken worden. Als ik in ons huis maar die blik zou kunnen zien van een kind dat volledig opgeslorpt is door de wereld die enkel bestaat in zijn of haar hoofd. Ik gooi Instagram er mee plat.

(En dan kan ik ook eens weer een boek lezen voor het kinderbedtijd is, in plaats van een twaalfde rondje kwartet met drie.)

dinsdag 1 september 2015

#Vakantiegemis

Op 1 september bungel ik altijd tussen 'oef' en 'och neen'.

'Oef' omdat er best wel wat dagen waren waar mijn kroost nog het meest leek op een doosje vuurpijlen en pakketje lucifers die wij nietsvermoedend samen in één potje dropten. Je moet niet veel schudden voor je vuurwerk hebt... en rook... en veel lawaai... en wat collateral damage (het spelbord van Monopoly en een grote vaas, om maar iets te noemen.)

Maar nu de boekentassen hun eerste rondje naar de schoolbanken achter de rug hebben. Nu er een handvol rollen kaftpapier wacht op schriften waar ze zich rond mogen vouwen en ik nog op zoek moet gaan naar passende turnschoenen, overvalt het 'och neen'-gevoel me steeds meer.
Want hoe luid en druk het er soms ook aan toe ging, mooi was ze zeker: de zomer van 2015.