Twee jaar geleden zei de spier in mijn rechterkuit *knap*. Op drie kilometer van ons huis liet mijn been me enkel nog de mogelijkheid om te kruipen. Natuurlijk net die keer dat ik ging gaan lopen zonder telefoon, waardoor ik ze ook effectief kroop ... die drie kilometer.
Om daarna de rest van het jaar niet meer te lopen.
Vorig jaar ontdekte ik dat Evy ook in app-vorm te verkrijgen was en ik gaf haar een onderkomen in mijn telefoon. We werden een hecht duo. Ze loodste me in no time naar de laatste les en al gauw draafde ik rondjes zonder haar hulp. Gewoon goeie muziek in mijn oren en gaan...
Op één van die zomeravonden - op een halve kilometer van huis - voelde ik weer die *knap*. Ik vloekte hartgrondig. Niet om de pijn, niet om het feit dat ik een halve kilometer moest kruipen. Maar omdat ik ze in rook zag opgaan, mijn ontspannen rondjes in de valavond. Mijn halfuurtjes met enkel benen en een leeg hoofd.
Ik probeerde nog een aantal keer halfslachtig, maar iedere keer na nog geen vierhonderd meter voelde ik mijn kuitspier aanspannen en was daar weer die zweepslag op mijn spieren. De loopschoenen vlogen terug naar hun donker hoekje.
'Gaan we anders eens weer een toertje lopen', vroeg zij die regelmatig baantjes naast mij trekt in het zwembad op een mooie winterdag. De zonsondergang kleurde de ramen van het zwembad goud-oranje en plots snakte ik weer naar de weilanden en frisse lucht in plaats van zwembadtegeltjes en chloorgeuren. Ik diepte mijn loopschoenen op en keek of Evy nog leefde, daar in de krochten van mijn telefoon. En begon opnieuw, voor de zoveelste keer.
Altijd terug naar het eerste leerjaar van de loopschool, met een schooljaar dat loopt van maart tot november. Zo voelt het toch. Mijn lijf lijkt keer op keer vergeten te zijn dat het dat kan. Een half uur lopen. Na vijf minuten doet alles pijn en is er geen adem meer over. Maar ik loop. Elke keer een beetje langer en elke keer een beetje minder bang voor de *knap*.