donderdag 9 maart 2017

De foto die ik niet maakte #14

De zon poetst de lucht blauw tijdens één van die zeldzame lenteprikken in de staart van de winter. Het grijze geplens van regen ruimt voor heel even - een uur als we geluk hebben - plaats voor af en toe een aarzelende zonnestraal op je rug.
Ik fiets langs de Brugse Vesten. Het prille gras lijkt door een batterij instagramfilters gehaald te zijn. De levendige kleuren knallen me tegemoet terwijl ik rond de plassen slalom.

Daar waar een troep krokussen, sneeuwklokjes en narcissen collectief en kleurrijk hun kop opstaken, staat ook hij. Niet meer in de lente van zijn leven. (Eerder tegen het einde van een lange herfst.)
Tussen duim en wijsvinger houdt hij een klein bosje. Vier narcissen en een sneeuwklokje.
Het bosje lente kan niet wedijveren met de blik op zijn gezicht.
Een grijns zo breed als een driejarige die een extra snoepje kreeg.

maandag 6 februari 2017

Misschien was ik een beetje moe

Een eindeloze toon weerklinkt door de telefoonhoorn.
Ik leg geërgerd de hoorn neer en tik voor de derde maal het telefoonnummer. Opnieuw hoor ik niets.  Geen nummer dat al piepend gevormd wordt, geen beltoon en al helemaal geen hallo.
Ik wil ophangen en lichtelijk gefrustreerd voor de vierde maal het nummer vormen.
Dan dwalen mijn ogen af naar mijn rechterhand die het nummer vormt...
op het nummerklavier van mijn computer.

woensdag 1 februari 2017

Dat je gewoon verstoppertje speelde

Twee

Destijds in kinderspelletjes kon je,
bv. als je veter was losgeraakt,
gewoon 'twee' zeggen, en dan stond je
even buitenspel, niemand mocht je dan nog aantikken.

Voor jou had dat moeten blijven gelden.
Dat je 'twee'' zei, ''ik ben even
mijn man kwijt', en dat die laatste tien jaar
dan niet hoefden mee te tellen.

Of dat je, in plaats van te sterven,
gewoon verstoppertje speelde
en dat we je nog steeds
niet hadden gevonden.

(Herman de Coninck)