vrijdag 14 februari 2014

Hoe voorlezen nog leuker werd.

Onder het motto ‘je kan nooit vroeg genoeg beginnen’  las ik KleineVent voor het eerst voor toen hij een maand of wat was. Niet zozeer om de spannende verhaallijnen, maar wel omdat een zacht sussende stem het enige was wat het ventje midden in de nacht van schreeuwen tot drinken kon aanzetten. En sindsdien bleef voorlezen een constante.
Alle stadia zijn we ondertussen gepasseerd. Van dotje en haar knuffelbeesten, klein wit visje, nijntje, Jasper is een aap en Jip en janneke tot Mannetje Koek en Vos en Haas. Heel af en toe probeerde ik er Roald Dahl tussen te smokkelen, maar dat botste op protest. Wegens geen mooie prenten op elke pagina en mijn weigering om het verhaaltje in één keer helemaal voor te lezen.

En toen leerde de luisteraar zelf lezen  en ontdekte hij in de bib een heel gamma met boeken AVI nog-een-klein-beetje-te-moeilijk. Verbeten  hakte en plakte zich een weg door de letters, maar genieten van het verhaal deed hij niet. Tot ik voorstelde om voor te lezen uit zijn nieuwe bib-vondsten. Zo rolden we samen een nieuw stadium in. De fase waar het niet erg is dat er niet op elke pagina een grote, mooie prent staat. De fase waar het fysiek mogelijk blijkt om stil naast de voorlezer te liggen en met geloken ogen te luisteren. Die fase waar ik na één hoofdstuk mag stoppen, een zoen op een kruin kan planten en een bladwijzer mag leggen. Om de volgende avond verder te lezen. Een fase die ik wel kan kussen. Want eindelijk ben ik even geboeid als de toehoorder.

Ik stapel alvast Harry Potter, mijn volledige collectie Roald Dahl en Astrid Lidgren op zijn bureautje en duim dat ze snel ontdekt worden.  Want KleineVent blijft vooral een vent die moet denken dat het allemaal zijn eigen idee was.

donderdag 30 januari 2014

Gedichtendag 2014

Goede tradities hou je in ere, altijd. Altijd!

Met mama op de bedrand

Met mama op de bedrand
wordt de kamer lekker warm.
Ik mag nog even liggen
in de holte van haar arm.
Ze leest me een verhaaltje
over dromen uit een land
waar alle mensen wonen
in een nachtblauw ledikant.
Het einde – moet ik zeggen,
heb ik nog nooit gehoord.
Maar zacht – dat weet ik zeker,
is vast het laatste woord.

(Bart Moeyaert)

dinsdag 28 januari 2014

Hoe mijn dochter de snoozeknop voor me verpeste...

Eén van mijn beste vrienden 's morgens is de snoozeknop. Er is weinig waar ik 's morgens meer van geniet dan de wekker het zwijgen opleggen en mij nog eens omdraaien. Ik reken het zelfs uit. Als ik om 6.30 u. echt vanonder het dekbed moet, zet ik de wekker op 6.12 u. Dat levert mij tweemaal 9 heerlijke minuten soezen op. Een waar genot voor een ochtendprocrastinator als ik.

Jammer genoeg woont er sinds kort iemand onder ons dak die 5.45u. een prima uur vind voor een eerste rondje ochtendgymnastiek. (Voor alle duidelijkheid, die iemand woont al vijf jaar onder ons dak. Alleen de voorliefde voor ochtendgymnastiek op onmenselijke uren is recenter.)

Zodoende word ik elke morgen uit mijn dromen gejaagd door gebonk boven mijn hoofd. Het gebonk gaat al snel over in gestamp op de trap en even later prikt een kleine neus tegen mijn wang.

'Ik ben al wakker.'
'Ik nog niet.'
'Jawel, je praat al.'
Stilzwijgend hef ik het dekbed op. Mini Jane Fonda leerde ondertussen met scha en schande dat het beter is om er dan snel onder te kruipen. Ze duwt twee ijskoude voeten tegen mijn buik aan en sluit haar ogen.
Even later gaat mijn wekker voor het eerst af. Nog voor ik naar de snoozeknop kan reiken staat het kleinste deel van mijn kroost al naast het bed te springen.
'De vogeltjes fluiten' (Ja, er wonen vogels in mijn wekker)
'Neen, ze gaan nog eventjes slapen.'
'Maar de vogeltjes fluiten!'
'Die moeten ook nog even zwijgen.'
'Maar de vogeltjes fluiten. Het is opstaantijd.'

Ik zou de wekker natuurlijk gewoon achttien minuten later kunnen zetten. Dat zou ik kunnen...

woensdag 22 januari 2014

Waar ik mijn kalmte terugvond


Aan het strand gaat het altijd beter. De wind mag de oren van mijn hoofd blazen. Mijn handen mogen gezandstraald worden van opwaaiende korrels. De lucht mag zo grijs zijn dat je je afvraagt of de zon überhaupt nog bestaat.
Ik volg mijn voeten, de geur van zilt zout en het geknerp van zand. Zee, zand, zout. Daar vind ik mijn kalmte altijd terug.

donderdag 9 januari 2014

365 dagen vol klein geluk

Uitwaaien!
Zo lang ik me al kan herinneren, verzamel ik dingen. (Laat ons zeggen dat het wat in de familie zit.) En sinds een paar jaar verschoof het verzamelen van materiele dingen naar het bijhouden van momenten en klein geluk (en oké ja, handtassen en notaboekjes)

Dus toen ik op 1 januari las dat PuurArnika #365daysoflittlehapiness lanceerde, was het onmiddellijk duidelijk. Ik doe mee. 365 dagen elke dag een foto maken van wat je blij maakt.

Ik weet niet hoe lang ik het ga vol houden, maar voorlopig vind ik het meer dan behoorlijk plezant.

Vooral omdat ik merk dat er bijvoorbeeld zelfs op de eerste werkdag (6/365), waar ik veel te vroeg naar mijn zin moest opstaan, om aan te komen in een bureau waar de verwarming kapot was. Hoe ik de hele dag moest werken met mijn jas, sjaal en handschoenen aan en nog blauwe vingers en tintelende tenen had. Dat zelfs nadat ik me door mijn mailbox gewerkt had, die bijna ontplofte na twee weken ongeopend te zijn en filegewijs terug naar huis mocht schuiven, ik zonder moeite een moment kon vastleggen. Namelijk in de zetel voor de kachel met nieuw leesvoer voor mijn neus.


Eindelijk warm!