zondag 7 mei 2017

Een verhaal om het stof hier weg te blazen

Als het hier stil is, wordt er op andere plekken veel geschreven. In het geval van afgelopen maand op mijn bed, met een laptop wiebelend op schoot en koptelefoon over de oren. Ik schreef aan een verhaal dat voorgelezen zou worden. Dat ik dat zelf zou doen, werd pas later duidelijk.
Niet echt mijn forté: op een podium in een microfoon praten. Maar dit indachtig deed ik het met verstand op nul.  Mijn stem bibberde. Naar het schijnt hoorde enkel ik dat.

Dus omdat het hier zo stil was: een kortverhaal over Brugge.
Beeld je het bibberen van de stem zelf bij en ook of je het kan horen of niet.

donderdag 6 april 2017

(mini) fuif


Ik kruip achter het stuur en ik voel twee paar ogen in mijn nek priemen.
'Mijn beurt', stelt de oudste.
De jongste knikt, zij liet de vorige rit 'Shape of you' zo vaak door de boxen knallen dat we de tel kwijtraakten.
Ik geef mijn telefoon door over mijn schouder, zet de radio aan en in geen tijd beukt er iets van Dimitri Vegas and Like Mike door de auto.
Minifuif! brullen de twee headbangende passagiers op de achterbank.

Heel even ben ik zelf weer 9. De beige bekleding van de achterbank van onze Nissan Sunny schuurt tegen mijn benen. Het nieuws was voorgelezen en na honderd 'alsjebliefts' en 'eentje maars'  mocht onze cassette het even overnemen van de Travelling Willburys.
Al lichtelijk groen bij het vooruitzicht verwisselde mijn vader de cassettes.
'Op een onbewoo-hoond eeeeih-land' brulden mijn broer en ik luidkeels en we feesten 3 minuten en 6 seconden alsof het 1999 was.
Weer één grijze haar rijker klikte mijn vader het Kinderen voor Kinderenkoor weg.

'Merci technologie', denk ik en vraag mijn oudste om Galway Girl nog eens op te leggen.

donderdag 9 maart 2017

De foto die ik niet maakte #14

De zon poetst de lucht blauw tijdens één van die zeldzame lenteprikken in de staart van de winter. Het grijze geplens van regen ruimt voor heel even - een uur als we geluk hebben - plaats voor af en toe een aarzelende zonnestraal op je rug.
Ik fiets langs de Brugse Vesten. Het prille gras lijkt door een batterij instagramfilters gehaald te zijn. De levendige kleuren knallen me tegemoet terwijl ik rond de plassen slalom.

Daar waar een troep krokussen, sneeuwklokjes en narcissen collectief en kleurrijk hun kop opstaken, staat ook hij. Niet meer in de lente van zijn leven. (Eerder tegen het einde van een lange herfst.)
Tussen duim en wijsvinger houdt hij een klein bosje. Vier narcissen en een sneeuwklokje.
Het bosje lente kan niet wedijveren met de blik op zijn gezicht.
Een grijns zo breed als een driejarige die een extra snoepje kreeg.