donderdag 30 januari 2025

Gedichtendag 2025


even sta je stil bij dit raam,
niet om wat het is maar om
wat het toont:

jezelf, weerspiegeld in
het huis van een ander,
je hele bestaan in een
lichaam vertaald

zo zijn de mooiste zaken -
een beetje verdwaald.

zoals het eerste licht
van zichzelf niet weet
dat het straalt

(Tom Dinneweth) 

Nog meer mooie woorden? 

2024 20232022 - 20212020 - 2019 2018 20172016 2015 2014 2013 - 2012 2011 2010 2009 - 2008 2007 - 2006 - 2005 2004


vrijdag 17 mei 2024

Keukenparty

Het hele nest is verdwenen. Op de kalender staat een mix van sportlessen, werkafspraken en studie, die ik met een half oog bekijk. Vooral de conclusie stuitert vrolijk binnen: de benedenverdieping, wat zeg ik ... het huis, is de komende uren van mij. 

In een huis met tieners is het al eens fijn om zelf te kiezen welke muziek door de boxen schalt. En hoe ver je de volumeknop naar rechts kan draaien. Dat er plaats is in de zetel en je niet de horde van vijf oogrollen en een zucht moet nemen of twee paar groot uitgevallen voeten aan de kant moet porren om een plek van 30 op 30 cm zitcomfort te bemachtigen. Dat je niet om de haverklap uit het boek dat je aan het lezen bent gehengeld wordt om gps te spelen voor verloren gewaande powerbanks en opladers. 
Dat ik ongegeneerd en ongestoord mijn playlist kan aanklikken en door de woonkamer stuiter met moves die niet uit de toon zouden vallen in de biertent op Dranouter Folkfestival. 

Dance like nobody is watching, is een mooi uitgangspunt. Eentje die me het allerbeste afgaat als er effectief niemand kijkt. Met mijn ogen dicht laat ik het ritme door mijn lijf dreunen. De melodie haakt touwtjes aan mijn armen, voeten en heupen. Ik tol, spring en dans. 

En kijk, daar in het raam gereflecteerd zie ik nog iemand een klein feestje bouwen. Armen hoog, haren zwiepend, heupen wiegend. Ze ziet er gelukkig uit. 

maandag 22 april 2024

Ankerpunt

Hij was een ankerpunt op weg naar het werk. Net zoals de brug (alsjeblieft niet open), de lichten (hopelijk niet op rood) en die ene steile helling bergop (lang leve de elektrische fiets)

Hij stond altijd buiten. Weer en wind wikkelden hem in een dikke jas, muts en sjaal. Knalroze ochtendluchten trokken zijn blik naar boven. Prille zomerzonnetjes lieten een klapstoeltje uitklappen op de stoep.
Ik sjeesde steevast voorbij voor het acht uur is en hij stond er als vast ankerpunt. Het begon met een knikje, toen een opgestoken hand en na enkele weken een vrolijk gezwaaide ‘goeiemorgen’.
Mijn ‘zwaaiopa’ was een echo van mijn eigen opa. Nooit meer in zijn sas dan op 1 september, waar hij opnieuw kon wuiven naar alle kinderen die terug naar school gingen.

Misschien heb ik het de eerste keer niet gemerkt, maar na enkele dagen waaide er een ongrijpbare vleug onbehaagelijkheid. Iets was anders, tekort. Tot ik voelde hoe mijn blik naar nummer 173 getrokken werd en er enkel en alleen een gesloten deur te zien was. Week na week, rekte ik mijn hals en vertraagde ik mijn snelheid, maar er was geen wuivend gebaar te zien.

Deze morgen stond hij er opnieuw. Ik wuifde mijn arm net niet uit de kom. ‘Goeiemorgen!’
En iets in mijn lijf loste. Hij stond er opnieuw.

donderdag 29 februari 2024

Winterslaap

Ooit las ik bij Webkim een geniale remedie tegen de winterdip. Ik verstop me onder een berg Tony Chocolony en eet zo traag een weg naar de lente. 

Alle winterwandelingen en feeërieke kerstverlichting ten spijt, ik ben niet gemaakt voor de donkere wintermaanden.  Maar omdat mijn systeem ook niet gemaakt is om zoveel chocolade te verzetten, bedacht het op zijn eentje een andere oplossing. 

Ik had het zelf ook niet door. Pas toen ik voor de derde keer op drie weken tijd met een boek in mijn handen de deur van de boekenwinkel rinkelend achter me hoorde dichtvallen, viel het kwartje. Ik omringde me niet chocolade, maar met boeken. Echte boeken die zwaar wegen in je hand, ruiken naar onvertelde verhalen en geen lichtje hebben waardoor het nachtlampje echt wel aan moet in het lezen voor bedtijd-moment (sorry Lief!). 

Ik bouwde een denkbeeldig hutje rond mezelf met boeken als bakstenen om zo langzaam de dagen om me heen weg lezen. 

Inspiratie nodig? 

- Cadeautje voor mezelf | Maartje Swillen
- Dit is niet wat er zal gebeuren | Zita Theunynck 
- De moordclub op donderdag (en alle volgende boeken) | Richard Osman
- Waar zijn de wolken | Suzanne Grotenhuis
- Een tweede kans voor Missy | Beth Morrey
- Ghosts | Dolly Alderton

Het is lente voor je het weet. 

maandag 12 februari 2024

waaien

Grijsblauw. Een flou artistique die de overgang tussen zee en lucht voor interpretatie vrij laat. Schijnbaar verlaten. Een stevige bries die me geen keuze in wandelrichting laat. Zo heb ik het strand het liefst. 

Ik waai, parallel aan de horizon. Als een vlieger aan een touwtje tol ik over het lege strand. Armen wijd, licht naar achter gebogen. Fijne nevels jagen voor me uit. Mijn schoenen vullen zich gestaag met elke stap. 

Aan het trapje wenkt de open deur van de boekenwinkel. De wind geeft een laatste duw en ik waai binnen. Mijn vingers dansen over de planken en mijn voeten laten een knerpend zandspoor verschijnen. 

Ik ben op zoek naar niets, zeker geen extra centimeters als voorlopige dakpan van mijn 'nog te lezen stapel'. Gewoon kijken en snuisteren en snuiven. En toch - geen idee hoe, misschien de sterke wind - waait er een boek in mijn schoudertas. 

maandag 29 januari 2024

Tijd

- 4 minuten -
'Billen naar beneden, blik vooruit!', brult de sportjuf. 
Ik hang boven mijn matje met enkel de toppen van mijn tenen en mijn onderarmen als steunpunt.  Hooveren, noemt de instructrice het. In ijltempo ontdekken welke spieren na 44 jaar enkel voor de sier in mijn lijf aanwezig zijn, noem ik het. 
'We zijn vertrokken voor vier minuten!'
Tussen het stof op de vloer, ontwaar ik een platgetrapte M&M. Het felgroen snoepje probeert zich te camoufleren op de vaalgroene turnvloer die al maanden geen borstel of stofzuiger zag voorbij komen. 
Mijn bovenarmen trillen en een onzichtbare voorbijganger stapelt stiekem betonblokken op mijn onderrug. Dat kan de enige reden zijn waarom mijn bekken richting het matje zakt. 
Elk spiertje trilt en smeekt om rust. 'We zijn er bijna', sus ik mijn lijf. Nog heel even doorbijten. 
'Nog drie minuten', brult de iron woman vooraan.  
De onzichtbare voorbijganger blijft betonblokken stapelen, niet alleen op mijn onderrug, maar ook op schouderbladen en benen. De grond onder me beeft, ofwel begeven mijn steunpunten het simultaan. 
Ik klap op de grond na wat voelt als anderhalf uur. 
'Nog anderhalve minuut', hoor ik roepen. 

- 4 minuten - 
Tegen beter weten in scroll ik haastig naar de NMBS-app. Misschien heeft ie vertraging, misschien heeft een andere trein extra veel vertraging. 
'Aan het perron', blinkt in een rood blokje naast mijn woonwerkverbinding. 
Ik prop mijn fiets in het fietsrek en sprint - in de mate dat een loeizware rugzak dat toelaat - van de fietsstalling naar het perron. (Uiteraard net diegene die het verst van de fietsenstalling gelegen is). 
'Ik heb vier minuten. Vier minuten voelden gisteren als een eeuwigheid. Meer dan tijd genoeg om 500 meter treinspits-slalommen te overbruggen. 
Twee minuten later sta ik hijgend op het perron. Het treinsignaal overstemt mijn gevloek. De conducteur wijst op de boodschap 'NIET MEER INSTAPPEN'. 

De spieren die enkel voor de sier in mijn lijf aanwezig zijn, laten zich opgetogen voelen. 


donderdag 25 januari 2024

Gedichtendag 2024

 



we zouden kunnen gaan zitten
in een koffiekopje.


je weet wel,
een klassiek,
met schuine wanden,
zodat we telkens naar elkaar toe schuiven.

geen mok, dat niet.
geen grote cilinder
met platte bodem

maar zo’n kleintje,
bol.

misschien dat we daarin
moeten investeren:

van alle kamers kopjes maken.

(Sylvie Marie)

Nog meer mooie woorden? 

20232022 - 20212020 - 2019 2018 20172016 2015 2014 2013 - 2012 2011 2010 2009 - 2008 2007 - 2006 - 2005 2004

donderdag 9 november 2023

Het is altijd nu

Uit het archief van mijn notaboek... 

Zomergulzigheid, noem ik het. De nood om een zomerdag tot de allerlaatste minuut te plukken. In het handjevol maanden dat de buitenlucht zacht en warm genoeg is om buiten te leven, wil ik het onderste uit de kan halen. Neen, ik wil niet in de zetel ploffen voor een film. De zon schijnt. We moeten erop uit. Kleine grote avonturen beleven, roze avondluchten bewonderen en de zon zien zakken in de zee.
Neen, ik wil mezelf niet aan mijn bureau parkeren. Er zijn meertjes waar in gezwommen, hangmatten waarin gelezen en zomertafels waaraan gekeuveld moet worden.
Ik waad door de zomer met een denkbeeldig vlindernetje boven mijn hoofd. Klaar om elk mooi moment te vangen, te plukken en te bewaren.

Ik ben niet alleen. Mijn jongste kampt met herfstgulzigheid. Hoeveel boswandelingen we ook aaneen rijgen, de oker gekleurde bladeren vallen altijd te vroeg. Of feestgulzigheid, waar de oudste na weken verlangend aftellen de dag zelf al vol nostalgie wakker wordt want ‘vanavond is het weer voorbij’.

Maar tijd laat zich niet hamsteren. Het is altijd gewoon nu. Nu, waarin ik op mijn rug dobber in de zee. Nu, waar de zoveelste zomerbui teveel zich over mijn fietsende benen uitstort. Nu, waarin ik dit stukje schrijf.

Of zoals Herman de Coninck het mooi schreef:
Er is hier. Er is tijd.

En dat elke dag, elk seizoen weer opnieuw.

woensdag 15 februari 2023

Klein Geluk | over woorden


Een gevoel in een woord vangen is altijd een klein geluk, schreef ik vorig jaar al. Vandaag ontdekte ik een nieuw juweeltje bij Lorimariette: apricity. 

Apricity betekent zoveel als de warmte van de zon in de winter. De lucht is blauw, de zon straalt net fel genoeg om je wangen licht en warm te strelen. Een woord, neen een gevoel, dat plakt omdat de warmte van de zon al enkele maanden niet zo vanzelfsprekend was. 

Het is een eerste glimp, een voorbode, net zoals de krokussen die weer kleur geven aan tuin en berm. Het is buiten even stilstaan, enkel en alleen om te voelen. Strategisch het plekje met de perfecte invalshoek kiezen zodat de zonnestralen op jouw handen of rug vallen. 

Het is een woord dat danst over je lippen en met de laatste lettergreep je mond in een glimlach vouwt. 

Apricity en ervan genieten met een shabelleke. Dubbel klein geluk. 

maandag 30 januari 2023

Vogels tellen

Verscholen achter het raam van het tuinbureau is mijn blik vastgelijmd aan het voederplekje in de tuin. Gewapend met de tellijst van het Grote Vogelweekend (en geflankeerd door de kat) staarde ik dit weekend ik een kwartier lang... vooral naar vogels die overvliegen. 

Ik hoor getsjilp boven me, links en rechts, maar zie geen enkele vleugelslag of voorbijschietende schicht.  De mussen, merels, duiven en kauwen die anders quasi permanent de tuin bevolken hebben de memo duidelijk gemist. 

Na een kwartier staren en me afvragen of ik misschien net het middagdutje van alle gevederde wezens trof, landt één enkele koolmees op een bengelende vetbol. Verheugd cirkel ik een rondje op het tellijstje.

donderdag 26 januari 2023

Gedichtendag 2023


Cirkels

Mijn dakraam grenst aan het heelal;
ik lig er ’s nachts vaak in te kijken.
Het is of ik naar de sterren val,
die in het donker staan te prijken.

Ik tuimel door de ruimte heen,
waar sterrenregens langs mij stromen.
Ik val steeds verder als een steen
om nooit en nergens aan te komen.

Het heeft geen eind, alleen begin,
waarop ik uitkijk, alle nachten.
En zelf zit ik er middenin:
het is een cirkel van gedachten.

(Fetze Pijlman)



Nog meer mooie woorden? 

202220212020 - 2019 2018 20172016 2015 2014 2013 - 2012 2011 2010 2009 - 2008 2007 - 2006 - 2005 2004

woensdag 12 oktober 2022

5 minuten spijbelen

Elke morgen buigt het stuur van mijn fiets als vanzelf naar rechts, terwijl het kantoor echt wel links ligt. 
Ik fiets evenwijdig met de horizon. Onder mijn wielen knerpt opgewaaid zand en rechts golft de altijd grijze Noordzee. 

Zoals elke morgen strek ik mijn nek, wanneer ik het afgebakende stukje strand nader.
Liggen ze er?
Eentje of twee?
Zeelucht is altijd fijn, maar de dag krijgt een extra glans als ik een donker zeehondenlijfje aan de vloedlijn spot. 

Vandaag is een dag waar ik mijn remmen toeknijp en halt hou aan het afgezette stuk strand. In de branding ligt strike-a-pose gewijs een jonge zeehond. Na even puzzelen lukt het om kop en staart uit elkaar te houden. De zeehond krult zich als een banaan en hupst even later als een vreemd vervormde springbal richting de vloedlijn. 

Met elk zeehondenhuppeltje kruipen mijn mondhoeken hoger en hoger.
Een zeehondensnoet duikt weg onder het wateroppervlak. Het zand knerpt wanneer ik wegfiets.

De beste vijf minuten spijbelen. 

vrijdag 30 september 2022

Opgeruimde woorden

 De eerste herfstbries blies ons de kelder in. De plek waar we de afgelopen jaren alles wat elders in het huis in de weg stond lieten vallen op een steeds groter wordende berg spullen. Uit het oog, uit het hart. Of zoiets. 

Want samen met de eerste herfstbries werd er stof geblazen van het plan om op de jaarlijkse rommelmarkt ons dekentje uit te gooien. En daarvoor was een stevige sorteerronde nodig: rommelmarkt - kringwinkel - containerpark - verkopen - bewaren. 

Opruimen voelt als de tijd even uitrekken en dan weer opvouwen. Duploblokken die jaren geleden dagelijks de vloer kleurden, nu als een grote brij in de plastieken bak. Barbiepoppen in twijfelachtige kledingcombinaties boven elkaar gepropt in vier schoendozen. Het kapot gespeelde Monopolyspel (nooit meer!), uitgedroogde playdoh klei (in elk potje hetzelfde onbestemde bruin) en boeken die door het boekenrek werden uitgespuwd. 

We sorteren, ruimen op en sleuren dozen en bakken naar boven voor een enkeltje kringwinkel - containerpark. Laag na laag trekken we de herinneringen van de spullen af en sorteren we wat het houden waard is. Playmobilpoppetjes, kindertekeningen en oude rapportjes. 

Ik delf de twee bananendozen op die ik al achter me aan sleep sinds mijn 18e. Dozen propvol gestouwd met schriften, notitieboeken en dagboeken. Van het knalroze exemplaar met wankele achtjarige hanenpootjes: 'lief dagboek, vandaag gingen we naar de dierentuin' tot exemplaren waar er tientallen pagina's uitgescheurd zijn, geen flauw idee meer waarom.
Duizenden woorden, neergekrabbeld. Stapels papier die grote en kleine dromen, honderden soorten verdriet en al lang vergeten anekdotes bewaren.  

Ik schuif ze in een hoekje - omringd met de bakken duplo en het loopfietsje waar ik geen afstand van wil doen - en schrijf met grote letters op de doos. Bewaren!

woensdag 23 februari 2022

Shabelleke

Een shabelleke doen. Het betekent zoveel als even stilstaan - of (nog beter) zitten  - en je gezicht naar de zon draaien. Hoe lang maakt niet uit, als je maar geniet van de warmte en de rust. 

Ik vond de uitdrukking niet uit, die eer gaat naar Margo zonder t, maar een gevoel treffend in een woord vangen, is  altijd een groot klein gelukske. 

De lente rolt zich elk jaar opnieuw langzaam uit over onze tuin. Aarzelend bijna. De eerste zonnestralen zijn altijd voor het uiterste hoekje rechts, niet toevallig daar waar de potten vol aardbeienplantjes resideren. Een klein hoekje uit de wind, onder de kale takken van de krulwilg. 

Niet toevallig het plekje waar een stoeltje staat, strategisch gestationeerd daar waar de meeste zon te vangen is en de wind de meeste bochten moet maken om je te raken. 

Zodra de lucht blauw kleurt en de zon lang genoeg om de wolken heen danst, vouw ik mezelf in het strategische hoekje. Met dikke penseelstreken schilderen de zonnestralen een warme gloed op mijn gezicht, soms slechts een jukbeen, neuspuntje of wang. 

Maar altijd zit ik te gloeien van contentement in mijn stoeltje, helemaal opgeladen. 

donderdag 27 januari 2022

Gedichtendag 2022


De lezer (stadsgedicht)

De lezer is een vreemde soort.

Men hoort hem niet
en denkt dat men hem ziet,

maar waar hij zit is hij niet
en ongehoord
is het leven in zijn hoofd.

Stoor hem dus niet,
hij is er bezig met bestaan.
Komt hij zo terug, weer

het gerucht in waar hij hoort,
luister dan: het lezen
heeft hem anders verwoord.

Bernard Dewulf


Kan je nog meer mooie woorden gebruiken vandaag? Klik dan zeker hieronder verder: 

20212020 - 2019 2018 20172016 2015 2014 2013 - 2012 2011 2010 2009 - 2008 2007 - 2006 - 2005 2004

dinsdag 21 december 2021

De foto die ik niet maakte #17

Pimpelmees. Zeg die naam eens driemaal na elkaar.

Ik weet niet hoe het bij jou werkt, maar ik word er vrolijk van. Het is een woordje dat over je lippen lijkt te huppelen en met de sss nog even je  mondhoeken met een klein rukje omhoog trekt.

Voor het raam van mijn tuinbureau hangen twee voederhuisjes en sindsdien is de krulwilg in onze tuin de hangplek voor mussen, koolmezen en pimpelmezen. Het vetblokje werd na een week gereduceerd tot gatenkaas en de voorraad zaadjes zakt zienderogen.

Vandaag schijnt een heldere winterzon aan een blauwe lucht, de laatste dappere gele krulwilgblaadjes zeilen tollend naar beneden en drie pimpelmezen schuiven op het zwarte snoer van de lichtslinger die voor het raam hangt.

Ik tel ze: pim-pel-mees-pim-pel-mees-pim-pel-mees.
Mijn mondhoeken krullen zich in een lach.

woensdag 15 december 2021

Over tijdperken


Bij (opnieuw) gebrek aan enige vorm van woon-werk verkeer – tenzij je die tien stappen van en naar het tuinbureau meetelt – loop ik elke morgen een rondje van voordeur naar voordeur met een omweg via de velden.

De lucht verkleurt deze dagen langzaam van inktzwart naar diepblauw. Het is de tijd van het jaar waar ik op ben voor de zon en al lang aan het werk ben wanneer zij zich met een gouden oranje geeuw uitrekt aan de horizon.

Het ommetje voert elke dag ook opnieuw langs de crèche en basisschool van de kroost. Of wat ooit hun crèche en basisschool was. Elke morgen kruis ik een stoet ouders die dik ingepakte peuters en kleuters uit auto- en fietsstoeltjes hijst en belanden met rugzakjes hun kroost afzet in de opvang.

Hoezo is dit tijdperk al voorbij? Het tijdperk van afzetten en ophalen. Maar ook van kleine handjes die bijna verdwijnen in mijn hand. Van op je knieën zakken voor de laatste dikke knuffel.

Tegenwoordig bestaat mijn taak er ’s morgens slechts in de twee pubers tijdig op hun fiets richting school te krijgen. En zelfs daarover bestaat discussie in de rangen.  Nog even en ze geven moeiteloos een kus op mijn kruin zonder zelfs op hun tenen te staan.

Ik dwars het plein voor de kerk. Het baantje dat ik duizenden keren liep. Met een peuter die het woord haast nog niet in zijn woordenboek staan had (en nu ik erbij nadenk, als puber nog steeds niet). Met een kleuter die honderduit kwebbelde. Twee fietsjes achterna hollend, zwaar gehinderd door boekentasjes en turnzakken die tegen mijn benen sloegen.
Mijn armen herinneren zich nog het vertrouwde gewicht van het kind dat te moe was om naar huis te stappen, twee handjes die zich in elkaar vouwden onderaan mijn nek.

De lucht is ijsblauw. De zon drukte duidelijk nog even op de snooze-knop en hier op het baantje dat het plein voor de kerk dwarst, besef ik. Al die versies van hen lopen voor altijd met mij mee (of fietsen met een rotvaart voor me uit)

 

zaterdag 20 november 2021

Tijdbewaker

 

In een kluitje troepen ze samen op hun witte schoorsteenmantel. Een legertje klokken. Een waaier aan vervaagde kleuren met gouden slijtplekken. Een bosje aan wijzers wuift in alle windrichtingen. Uitbundig rechtop, halfslachtig in het midden of lusteloos onderaan bungelend. Een enkele secondewijzer hangt bungelend met de top aan de richel van vijf voor twaalf. 

Het kleinste klokje weegt troostend zwaar in mijn hand. Ik luister even of ik de weggetikte tijd kan horen. Zijn die bewaarde seconden, minuten en uren voor altijd verweven in het radarwerk? 


Dit leger klokken bewaakt de tijd niet langer. Ze bewaren hun moment. Bevroren in de tijd legden ze zichzelf het zwijgen op.


Ik dwaal niet langer door het Huis van de Dichter. Ik ben verloren in het moment. Tijd bestaat niet wanneer je omringd bent door zwijgende klokken. Vandaag ontglip ik aan de wereld en laat die zijn nieuwe zelfde rondje razen en draaien zonder mij. 


Ik bewaak mijn moment, bewaar mijn moment. 
Voor onbepaalde tijd is het het 19 voor 2 en hier aan tafel voel ik me stilvallen. 

donderdag 28 januari 2021

Gedichtendag 2021



Licht 

Zoals jij het daglicht vangt. De deur verplaatst 
zodra je binnenkomt. De deur sluit en heel even
Mary Poppins bent. Je jas ken ik, je paraplu, 
de swing die je je schoenen geeft. Je ziet eruit
alsof er vanaf nu niets fout kan gaan. De goede
kant op is jouw tweede naam en 's avonds moet
een dag niet herbeginnen. Elke seconde tikt 
de volgende aan. Als jij je omdraait en eens 
grinnikt, gooi ik de meeste onzin van mij af. 
Je danst als in een tekenfilm de wereld in balans. 

Uit: Helium | Bart Moeyaert 



Gedichtendag is altijd een goeie reden om de boel hier eens weer af te stoffen. Kan je nog meer mooie woorden gebruiken vandaag, klik dan zeker hieronder verder: 

2020 - 2019 - 2018 - 2017- 2016 - 2015 - 2014 - 2013 - 2012 - 2011 - 2010 - 2009 - 2008 - 2007 - 2006 - 2005 - 2004

En lees zeker ook het gedicht bij Lilith. Eentje die nu uitgeprint aan de - niet meer zo witte muur - van mijn thuiswerkbureau hangt. 

maandag 11 januari 2021

Zilveren randjes


Vanop afstand zag ik eruit als de gemiddelde beginnende loper die zich voor de tiende maal aan het Start to run-schema waagde, maar alles in mijn lijf haperde en rammelde. 

De muziek die me meestal vlotjes doorheen mijn rondjes zweept, hield het tussen kilometer drie en vier voor bekeken. Samen met de muziek floepte ook mijn telefoonscherm op zwart. Mijn rechterkuit stond gespannen. Een gevoel dat al een aantal malen de pijnlijke voorbode was van een gescheurde spier. 

Ik hield halt middenin de bevroren velden. Er zat niet anders op dan vier kilometer stappen in een dunne lopersbroek en dito jasje. Witte wolkjes adem dreven voor me uit. Vogels kwetterden door elkaar en - op een goed ingeduffelde wandelaar - liep ik alleen door de witberijpte velden. 

'Goed gelopen?', vroeg Lief toen ik mijn bevroren tenen warm stampte in de gang. 
'Het was heerlijk', antwoordde ik. 

Zo mooi als de ijzig gehaakte zilveren randjes aan de bladeren en grassprieten.